Botanisten en zwarte kraaien: over het vertalen van literaire non-fictie en van natuurboeken in het bijzonder. Lezing door Nico Groen op de symposiumdag van de Literaire Vertaaldagen 2022.
In december 2015 werden de Literaire Vertaaldagen in Amsterdam gehouden onder het motto ‘Verzinnen wat er staat’ en het jaar daarop werd het evenement gehouden met als thema ‘De vertaler als schrijver’. Beide slogans suggereerden een grotere creatieve inbreng van de vertaler in het vertaalproces en meer artisticiteit en zelfstandig kunstenaarschap dan de praktijk doorgaans rechtvaardigt. Het leek wel alsof de te vertalen tekst enkel werd gezien als een inspiratiebron voor gemankeerde schrijvers die om een plot verlegen zitten, een aangrijpingspunt om de persoonlijke schrijfdrift naar eigen stilistische inzichten te kunnen botvieren.
Toen Karel van het Reve nog leefde, kon je hem geen groter genoegen doen dan een vertaalprobleem aan hem voorleggen. Zo vroeg ik hem een keer: Hoe zou je vertalen: She was a Optician’s daughter: two glasses and she made a spectacle of herself.
Dames en Heren, het kan verkeren. ‘Het kan verkeren’ lijkt me een passende spreuk voor vandaag, nu we vieren dat we als vertalers vaak tijdelijk een ander moeten zijn, een ander dan jezelf en een ander dan gisteren, op je bureaustoel gratis op reis door de wereld en de tijd.
Ik wil het gaan hebben over de emotionele betrokkenheid die je als vertaler kunt hebben bij auteurs die je vertaalt. Hoe verhoud je je tot je auteur? En hoe is het om sterk betrokken te zijn bij een auteur?