Vertaalstrategieën: een model

Geplaatst op: 12 oktober 2023

Vertalen is een doelmatige activiteit. Op het doel van een vertaling kun je scherpstellen, onder andere door ter voorbereiding op je opdracht een vertaalrelevante tekstanalyse uit te werken. Maar ook als de doelstellingen minder expliciet zijn, mag je aannemen dat een vertaler een bepaald doel voor ogen heeft. Idealiter ben je je bij elke zin die je vertaalt wel bewust van het doel van de vertaling. De ene keer toets je de gevonden oplossing expliciet aan dat doel, de andere keer los je een vertaalprobleem bijna zonder na te denken op. In deze bijdrage gaat Gys-Walt van Egdom dieper in op het thema ‘vertaalstrategieën’.

Vertaaltheoretici buigen zich al decennia over het fenomeen ‘vertaalstrategieën’. Wie een beeld wil vormen van de theorievorming rond dit fenomeen, kan doorklikken naar het informatieve Kennisbank-artikel over vertaalstrategieën. Elke Brems begint dit artikel met een verwijzing naar de context waarbinnen de bestaande theorieën gretig aftrek vinden: het vertaalonderwijs. Beginnend vertalers produceren maar wat vaak ‘reflexvertalingen’: vaak zijn dit houterige vertalingen waarin de nerven en noesten van het origineel nog duidelijk te zien zijn (Hönig 2010). Ze produceren die omdat ze bang zijn om de brontekst los te laten – een brontekstgerichte vertaling voelt als een veilige vertaling – of omdat ze zich niet voldoende bewust zijn van de mogelijkheden die ze hebben. Door vertaalstrategieën theoretisch in kaart te brengen, kun je vertalers in opleiding attenderen op een keur aan strategieën die ze kunnen toepassen om vertalingen doelmatiger vorm te geven. Een andere reden waarom vertalers in de dop baat hebben bij theoretische beschrijvingen van strategieën, is omdat de terminologie (of metataal) ze in staat stelt om systematisch op hun handelingen te reflecteren – dat wil zeggen: precies te benoemen wat ze doen of hebben gedaan – en om zich te onderscheiden van de gewone taalgebruikers. Een voorbeeld dat ik altijd aan mijn studenten laat zien, is een plaatje van een ‘melkmeisje’1:

Foto van openslaande deuren met aan beide zijden smalle ramen.

 

Ik vraag studenten om dit type kozijn te benoemen. Vaak slagen ze er niet in om het type te benoemen; ze blijven hangen in ‘kozijn’ of zelfs ‘pui’. Een aannemer schudt de term ‘melkmeisje’ (of ‘schouderkozijn’) zo uit de mouw. De aannemer bezigt vaktaal: een taal waarmee die eenvoudig communiceert met specialisten in het veld en waarmee die zich onderscheidt van leken. Vertalers hebben ook behoefte aan jargon. De terminologie van de vertaling zou vertalers in staat moeten stellen om met elkaar te communiceren en om zich van niet-vertalers te onderscheiden.

Vertaalstrategieën als didactisch gereedschap
De theorieën die in de loop van de jaren de revue zijn gepasseerd, zijn stuk voor stuk waardevol. Ze zorgen ervoor dat we, zeker wetenschappelijk gezien, meer grip krijgen op vertaalproblemen en op de handelingen die vertalers zoal verrichten om tot een goede (of minder goede) vertaling te komen. Toch bekruipt me telkens weer een ongemakkelijk gevoel als ik (als vertaler, docent, wetenschapper) op de theorievorming rond vertaalstrategieën reflecteer. De laatste jaren heb ik gemerkt dat dit gevoel gedeeld wordt, zeker binnen een didactische context. Hiervoor zijn meerdere redenen aan te wijzen. Allereerst is het zo dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Met het lectoraat Toegepaste Vertaalwetenschappen, dat is samengesteld uit docentleden van ITV Hogeschool en de Vertaalacademie, hebben we in 2016 een inventarisatie van vertaalstrategische modellen gemaakt. Daarbij hebben we onze aandacht niet gericht op macrostrategieën, dat wil zeggen: strategieën die alleen gericht zijn op het grotere geheel (te denken valt aan de spannetjes: toe-eigenend-vervreemdend; letterlijk-vrij; naturaliserend-exotiserend), maar op (productie)strategieën op microniveau, dat wil zeggen: strategieën op zins- of woordniveau. Hoewel onze inventarisatie, die op 19 verschillende modellen is gebaseerd, verre van volledig is gebleven, kwamen we uit op maar liefst 146 strategieën. Dat is een hoop. Toch hoeft het aantal strategieën geen beletsel te vormen: vertalers kunnen de strategieën als een grote grabbelton zien. Maar wie een willekeurig aantal strategieën uit de grabbelton trekt, ziet vanzelf dat er ook andere redenen zijn om ongemak te ervaren: als vertaalkundig gereedschap liggen termen als ‘componentvertaling’, ‘convergentie’, ‘verschuiving van de structuur van een clause’ nu eenmaal niet erg lekker in de hand. Om een voorbeeld te geven: zowel binnen de IVT Hogeschool als binnen de Vertaalacademie werd toentertijd gewerkt met het uitgebreide kader van Chesterman (1998, 2010). Tijdens de lessen en in de toetsing merkten we dat studenten krampachtig putten uit Chestermans classificatie. Strategieën konden maar moeilijk van elkaar worden onderscheiden of waren simpelweg te schimmig.2

De leden van het lectoraat kwamen tot de conclusie dat de bestaande classificaties in een didactische setting hun doel voorbijschoten. De missie van het lectoraat was toen duidelijk: we moesten op zoek naar een manier om de vertaalstrategieën te ‘didactiseren’ (zie Van Egdom & Van Santen 2018). Didactisch gezien heeft een vertaalstrategisch label pas nut als:

  1. de vertaler (in opleiding) de betreffende term begrijpt (en kan onderscheiden van andere termen);
  2. de vertaler (in opleiding) diens begrip van de term kan inzetten om een vertaalprobleem te doorgronden;
  3. de vertaler (in opleiding) erdoor geïnspireerd wordt om andere strategische handelingen te overwegen;
  4. de vertaler (in opleiding) de term daadwerkelijk gebruikt bij het verrichten van een strategische handeling;
  5. de vertaler (in opleiding) de term gebruikt om diens strategische handeling te rechtvaardigen.

Daarom is er een tijdje gesleuteld aan ‘een handzaam model’ dat de werknaam ‘MUTS’ kreeg (‘Maastricht-Utrecht Translation Strategies’) (ibidem). Er is toen een aanzet gegeven tot een beslisboom, maar die boom is uiteindelijk niet tot wasdom gekomen. Drukke agenda’s vormden uiteraard een sta-in-de-weg, maar ook de conceptuele krijtlijnen liepen al snel dwars door elkaar. Daarnaast heerste er enige onvrede, omdat de beslisboom een normatieve insteek had: de stam van de boom (de ‘defaultstrategie’) was immers ‘letterlijke vertaling’. Als het even kan, geef je de brontekst ‘letterlijk’ weer. Het mag geen wonder heten dat ‘MUTS’ een stille dood lijkt te zijn gestorven.

Een nieuw model
Toch zijn vertaalstrategieën steeds door mijn hoofd blijven spoken. Vrede nemen met logge modellen, dat was voor mij geen oplossing, want daar bewijzen we vertalers en vertaalstudenten geen dienst mee. Vandaar dat hieronder een visuele voorstelling te vinden is van een vertaalstrategisch kader dat misschien niet erg specifiek is, maar in mijn ogen wel elegant, handzaam, omvattend en inspirerend. Het kader stoelt op twee modellen: een model dat vanuit de retorica is ontwikkeld en dat tegenwoordig vooral courant is in onderzoek naar redactie, revisie en post-editing (Do Carmo et al. 2020) en de classificatie van Andrew Chesterman.

De hoofdcategorieën in het model vallen samen met de ‘editing actions’ uit eerstgenoemd model. Door de strategische handelingen ‘overname’, ’weglating’, ‘toevoeging’, ‘vervanging’ en ‘verplaatsing’ in een vijfhoekig kader te plaatsen, heb ik willen voorkomen dat ‘overname’ als standaardstrategie wordt getypeerd. Daarnaast laten de stippellijnen binnen het kader zien dat handelingen zich conceptueel helder laten onderscheiden, maar dat veel strategieën kunnen worden gesitueerd op een multidimensionaal continuüm. Wat wil ik hiermee zeggen? Bij sommige weglatingen laat je meer weg dan bij andere. De hoofdcategorieën zijn steeds onderverdeeld: steeds wordt er een onderscheid gemaakt tussen handelingen die betrekking hebben op de vorm (syntactische strategieën), de betekenisweergave (semantische strategieën) en de communicatieve situatie (pragmatische strategieën). Dit aanvullende onderscheid ontleen ik aan Chesterman, die de strategieën die tussen haakjes staan als bovenliggende strategieën gebruikte om zijn strategieën te klasseren. Bij onderstaand model dient wel een belangrijke kanttekening te worden geplaatst. Conceptueel is de taal uitdagend, maar in werkelijkheid is zij uitermate weerbarstig. Dat betekent dat strategieën in dit model conceptueel onderscheidend zijn, maar dat het effect van een strategie talig gezien meerledig kan zijn. Wat bedoel ik hiermee? Dat zal hieronder nog duidelijk worden.

 

Schematisch model van vertaalstrategieën in vijfhoekvorm

Definities
Gezien mijn voorliefde voor terminologie vind ik het nu eerst belangrijk om kort een aantal definities en beschrijvingen te voorzien. Ik beperk me tot de hoofdcategorieën.

Overname:
Strategie die gericht is op het behoud van syntactische, semantische of pragmatische elementen uit de brontekst. Deze strategie kan worden geassocieerd met letterlijke vertalingen.

Weglating:
Strategie waarbij de vertaler syntactische, semantische of pragmatische elementen uit de brontekst niet weergeeft. Deze strategie kan worden geassocieerd met vertalingen van teksten die om uiteenlopende redenen overtollig zijn (zoals feuilletonvertalingen) of vertalingen die een ander functioneel doel dienen dan de brontekst (bewerkingen).

Toevoeging:
Strategie waarbij de vertaler de weergave van de brontekst verrijkt met syntactische, semantische of pragmatische elementen. Deze strategie kan worden geassocieerd met expliciterende vertalingen waarin de lezer bij de hand wordt genomen. Deze strategie wordt relatief gezien vaker aangetroffen in vertalingen van bronteksten uit culturen die om welke reden dan ook verder van de doelcultuur verwijderd zijn.    

Vervanging:
Strategie waarbij de vertaler syntactische, semantische of pragmatische elementen uit de brontekst weglaat en de weglating compenseert door (vergelijkbare) elementen toe te voegen. Deze strategie kan worden geassocieerd met vertalingen die doelpoolgericht (d.w.z. gericht op de taalkundige en esthetische normen van het doelpubliek). In vertaling wordt vervanging steevast in de hand gewerkt door de ongelijkvormigheid van talen en culturen.

Verplaatsing:
Strategie waarbij de vertaler syntactische, semantische of pragmatische elementen uit de brontekst weliswaar weergeeft, maar verwerkt in een ander gedeelte van de zin of van de tekst. Deze strategie kan worden geassocieerd met vertalingen die brontekstgericht zijn maar de grammaticale norm van de doeltaal wel eerbiedigen. In vertaling wordt vervanging steevast in de hand gewerkt door de ongelijkvormigheid van talen.

Onderliggende strategieën
In mijn ogen heeft het weinig zin om ook een definitie te verschaffen van de onderliggende strategieën. Dat heeft te maken met wat ik zojuist schreef over het contrast tussen conceptuele klaarheid en talige weerbarstigheid. Als een vertaler een strategie toepast, kan worden aangenomen dat die de aandacht vooral op één kwestie vestigt. Dat heeft te maken met het feit dat de vertaler (al dan niet bewust) een probleem opmerkt. De kwestie waarop de vertaler diens aandacht vestigt, is vormelijk, semantisch of pragmatisch van aard. Drie structurerende vragen dringen zich op:

  1. Hoe kan ik de grammaticale structuur van de brontekst het beste weergeven?
  2. Hoe kan ik de betekenis van de brontekst het beste weergeven?
  3. Hoe kan ik de informatie uit de brontekst het beste afstemmen op de communicatieve context van de doeltekst?

Bij elke kwestie heeft de vertaler vijf keuzemogelijkheden. Die mogelijkheden vallen samen met de bovenliggende strategieën. Met andere woorden: bij een semantische kwestie kan een vertaler ervoor kiezen om iets te behouden, weg te laten, toe te voegen, te vervangen of te verplaatsen. De strategische keuze die de vertaler bijvoorbeeld in het geval van een semantische kwestie maakt, heeft ook een weerslag op de grammaticale en de pragmatische voorstelling van de tekst. Dat wil zeggen dat een strategische keuze eigenlijk een drieledige uitleg vraagt, waarbij de uitleg duidelijkheid verschaft over het beoogde vormelijke, semantische of pragmatische effect van de handeling.3 

Om te verduidelijken wat ik hier nu mee bedoel, heb ik in vijf talen een voorbeeld verwerkt en toegelicht.

Voorbeeld

Bron) L’accueil de Mme Fontanin fut un peu froid
(Les Thibaults, Roger Martin du Gard)

Doel) Madame de Fontanin ontving hem een beetje koel
(De Thibaults, vert. Anneke Alderlieste)

In het bronfragment wordt de inhoud van de zin, naar Frans gebruik, gedragen door het zelfstandig naamwoord. Het Nederlands wordt vaak getypeerd als een actieve taal: de zin wordt gedragen door het werkwoord. Het vertaalprobleem dat in dit fragment de aandacht van de vertaler lijkt te hebben opgeëist, is dus vooral een vormelijk probleem: talig verschilt de structuur van het Nederlands van het Frans. Vaak lossen vertalers dit probleem op door van een of meerdere woorden uit de brontekst de woordsoort te veranderen.4 Dat zien we dus ook in deze vertaling terug: de vertaler past een syntactische verplaatsing toe, waarbij het bronelement ‘acceuil’ (ontvangst) wordt omgesmeed tot een werkwoord (‘ontvangen’) en de ontvangst wordt weergegeven met een andere constituent in de zin.5 De syntactische verplaatsing heeft ook een effect op de betekenisweergave en de communicatieve situatie: in de doeltekst wordt de betekenis van de bron overgenomen en de communicatieve situatie gehandhaafd; er is op het vlak van betekenis en pragmatiek sprake van een overname.

  Voorbeeld

Bron) Aquí yace Clarisa clara risa enclaustrado en la luz
(Altazor o El Viaje en Paracaídas, Vicente Huidobro)

Doel) Hier rust Clarisse klaar is ze thans opgeslokt door het licht
(Hogevalk, vert. Piet Devos)

In het bronfragment zoekt de auteur naarstig naar homofone verbanden tussen eigennamen en betekenissen. ‘Clara risa’ raakt in een klankspel verknoopt met ‘Clarisa’. De vertaler heeft het spelletje meegespeeld door een homofone variant te bedenken voor de vernederlandste naam ‘Clarisse’ (‘klaar is ze’). Het vertaalprobleem dat in dit fragment de aandacht van de vertaler lijkt te hebben opgeëist, is vooral een pragmatisch probleem: in de bronzin heeft de paranomasie, klankgelijkenis, een literair effect; de keuze van de vertaler, die ook een poëtische tekst voor ogen heeft, wordt ingegeven door stilistisch effectbejag (‘Clarisse’ = ‘klaar is ze’). Er is in de doeltekst sprake van een pragmatische overname. Opvallend genoeg gaat de klankgerichte vertaling gepaard met een dubbele weglating die toch ook weer wordt gecompenseerd: ‘clara risa’, een nominale constructie, wordt syntactisch gezien – op zeer eigenzinnige wijze – vervangen en wordt semantisch gezien ook vervangen – waar eerst nog de heldere glimlach van Clarisa wordt benoemd, krijgen we nu vooral te horen dat er een einde is gekomen aan haar leven (of eigenlijk: aan dat van Clarisse).

Voorbeeld

Bron) Sprach Siddhartha, aus den alten Augen lächelnd: "Nennst du dich einen Sucher […]?
(Siddhartha: eine indische Dichtung, Hermann Hesse)

Doel) Daarop sprak Siddhartha, een glimlach in zijn oude ogen: ‘Noem jij jezelf een zoeker […]?’
(Siddhartha: een Indiase vertalling, vert. Liesbeth van Nes)

Hoewel er een flink aantal verschuivingen worden opgemerkt, kan moeilijk worden ontkend dat de vertaler dicht bij de brontekst is gebleven. De verschuivingen in de doeltekst zijn vooral syntactisch van aard. Wij vestigen gemakshalve de aandacht even op de weergave van de bijwoordelijke bepaling van hoedanigheid (‘aus den alten Augen lächelnd’). Hoewel er in het Nederlands wel degelijk deelwoordzinnen kunnen worden gevormd, zorgt gebruik van een deelwoord snel voor krampachtige constructies (of zelfs voor incongruente zinsverbanden). Daarom heeft de vertaler hier de woordsoort aangepast en van ‘lächelnd’ (lachend) een ‘glimlach’ gemaakt. Bovendien is de positie van de lach gewijzigd: ‘een glimlach’ staat aan het begin van de bepaling. We kunnen dus spreken van een syntactische verplaatsing als het gaat om de woordsoort. Toch zien we dat er binnen diezelfde bepaling meer verschuift: verplaatsen we de aandacht naar het grotere geheel, dan zien we dat er eerder sprake is semantische vervanging. In de brontekst straalt de glimlach naar buiten toe (‘aus’), terwijl de glimlach in de doeltekst in de ogen (‘in’) gezien wordt. Pragmatische aspecten lijken hier minder bepalend. Dat valt onder andere op te maken uit de wijze waarop de bijwoordelijke bepaling aansluit op de hoofdzin. De vertaler heeft de lezer niet proberen te helpen door de zin helemaal glad te strijken: ‘Daarop sprak Siddhartha met een glimlach in zijn oude ogen.’ De ritmiek lijkt om pragmatische redenen gehandhaafd. 

Voorbeeld

Bron) Homens, perdoai-lhe porque ele não sabe o que fez
(O Evangelho segundo Jesus Cristo, José Saramago)

Doel) Mensen, vergeeft het Hem, want Hij weet niet wat Hij heeft gedaan
(Het evangelie volgens Jezus Christus, vert. Harrie Lemmens)

Je zou de zin uit de brontekst op vele manieren kunnen analyseren. Een vertaler die de literaire eigenschappen van de brontekst tracht te honoreren, zal de aandacht echter al snel bepalen tot de intertekstualiteit. Als de vertaler de intertekst herkent, kan die ervoor kiezen om de intertekst over te nemen, maar er zijn ook andere mogelijkheden (hier vooral: weglaten, vervangen en verplaatsen). In de brontekst is Jezus Christus aan het kruis genageld en formuleert Hij een snedige variant op Lucas 23:34 (Jezus zei: ‘Vergeef hun, ze weten niet wat ze doen' [NBV]). Het komt vaak voor dat een lezer een intertekst uit een vreemdtalige tekst niet zal herkennen, omdat het vreemdtalige werk vaak is ingebed in een eigen culturele traditie. Saramago’s knipoog levert voor de Nederlandstalige lezer normaal gesproken geen enkel probleem op. De vertaler kan dus gerust kiezen voor een pragmatische overname. Bij de overname zal de vertaler op twee zaken hebben moeten letten: de variatie op de intertekst (perspectiefverplaatsing: van mensen naar God) en de herkenbaarheid van de intertekst (die bepaald wordt door beschikbare vertalingen in het Nederlands). Bij dit voorbeeld is zowel de syntaxis als de semantiek ook interessant: de vertaler heeft het origineel nauwgezet kunnen volgen, maar wordt ook gedwongen om een en ander te veranderen. Het enclitische ‘perdoai-lhe’ kan bijvoorbeeld niet zo bondig worden opgevangen en wordt daardoor noodgedwongen uitgebreid: ‘vergeeft het Hem’ (syntactische toevoeging). Bovendien kan de keus voor een hoofdletter bij goddelijke pronomina ook als een verschuiving worden gezien: Saramago kiest niet voor een hoofdletter. Kunnen we spreken van een semantische vervanging of is het betekenisverschil tussen Hij/Hem en hij/hem zo klein dat we kunnen spreken van een semantische overname?

Voorbeeld

Bron) I was headed for Nebraska
(The Lost Continent, Bryson)

Doel) Ik was op weg naar Nebraska
(Het Verloren Continent, vert. Jean Schalekamp)

Hoewel ‘to be headed for’ een versteende metaforische constructie is, zal de strategische keuze van de vertaler vermoedelijk vooral zijn ingegeven door de ongelijkvormigheid tussen de talen. De vertaler heeft gezocht naar een manier om de aspectualiteit van de bronzin weer te geven. Met een oplossing als ‘Ik ging naar’ kun je het duratieve aspect van ‘to be headed for’ niet ondervangen. Een gezegde met voorzetselvoorwerp als ‘op weg zijn naar’ biedt wel uitkomst. De toegepaste strategie kan als een syntactische vervanging worden getypeerd. Semantisch en pragmatisch gezien verandert er in de weergave eigenlijk niets: er is op die vlakken sprake van een dubbele overname.

Conclusie
Uit de voorbeelden zou in mijn ogen moeten blijken dat de strategieën in een didactische context kunnen worden ingezet om verschuivingen te verklaren en eigen strategieën tijdens een bespreking van een opdracht eerst te herkennen en vervolgens te verantwoorden. Toch blijft het voornaamste doel inspireren. Het model moet vertalers vooral tijdens het vertalen zelf op weg helpen. De relatieve eenvoud van dit nieuwe model zou de inspiratie moeten voeden: het model telt acht elementen die gecombineerd worden en waarmee met speels gemak maar liefst twintig strategieën kunnen worden aangeboord.

Daarnaast kan het model voor bepaalde doeleinden worden omgegooid, waardoor het model ineens drie hoofdcategorieën en vijf subcategorieën per hoofdcategorie telt. Omgooien kan nuttig zijn als vertrekpunt bij oefeningen waarin vertalers moeten worden geattendeerd op de gevaren van (de vaak vormgerichte) reflexvertaling en waarbij het een doelstelling is om vertalers aan te moedigen om vertaalkeuzen in een breder perspectief te plaatsen (bijvoorbeeld door betekenisweergave en communicatieve situatie te betrekken).

Het model kan ook tot verdere verdieping aansporen. We mogen niet vergeten dat bovenstaand model is voortgevloeid uit een diepgaande analyse van legio strategieën die in de vertaaltheorie staan beschreven. Het raamwerk kan dan ook worden gebruikt om andere classificaties en vooral het conceptuele onderscheid hierbinnen te doorgronden. Vanzelfsprekend kan die conceptuele verdieping er ook toe leiden dat vertalers naar hartenlust (en zonder vrees voor schimmigheid) gebruik zullen maken van de grabbelton van vertaalstrategieën.

Maar in mijn ogen blijft het belangrijkste van de hele exercitie dat vertalers aan de hand van het model kritisch naar de aard van vertaalproblemen leren kijken en dat ze zich gesterkt voelen om de strategische mogelijkheden te verkennen, de wenselijkheid van oplossingen tegen het licht te houden en te toetsen vanuit een brede visie op tekst en het effect van teksten (dat wil zeggen: het effect op vormelijk, semantisch en pragmatisch vlak). Het is mijn hoop dat vertalers (in opleiding) zich gestimuleerd voelen om verder te kijken dan hun neus lang is en dat ze bovendien geïnspireerd zijn om hun strategisch arsenaal steeds weer te vergroten. Want op de keper beschouwd is een vertaalvaardig vertaler iemand die een groot aantal mogelijke oplossingen kan bedenken en uit die oplossingen steeds weer het meest geschikte weet te selecteren.

Noten

1 Ik ben hierbij schatplichtig aan Fedde van Santen die de term ‘melkmeisje’ onder mijn aandacht bracht.

2 In 2018 legde ik deze kwestie voor aan Chesterman, toen hij een lezing gaf over ‘cherry picking’ uit de vertaaltheorie. Ik gaf aan dat studenten (en docenten) worstelden met de classificatie. Hij antwoordde simpelweg: ‘Don’t use it, then’.

3 Binnen het zogenaamde theravada, de oudste school van het boeddhisme, werd er ruim tweeduizend jaar geleden al opgemerkt dat ons bewustzijn verder reikt dan we ons kunnen voorstellen. Om geëxpliciteerd bewustzijn van impliciet bewustzijn te onderscheiden, is vrij recent de term ‘subsidiary awareness’ geïntroduceerd (zie o.a. Polanyi 1966). Om een voorbeeld te geven: als we een spijker in het hout willen slaan, richten we onze aandacht nadrukkelijk op de positie van de kop van de spijker en (tot op zekere hoogte op) de zwaai van de hamer. Subsidiair zijn we ons ook bewust van de wijze waarop we de hamer vasthouden: we zullen niet snel geneigd zijn om met de pen, klauw of steel van de hamer te slaan. Ik ben ervan overtuigd dat een geoefend vertaler beschikt over een sterk ontwikkeld subsidiair bewustzijn. Zodra een vertaler bijvoorbeeld de aard van een pragmatisch vertaalprobleem heeft doorgrond, zal die zich bij de keuze voor een pragmatische strategie op subsidiair niveau bewust zijn van de syntactische en semantische implicaties van die keuze.

4 Volgens Chesterman zou er hier sprake zijn van een ‘transpositie’; al brengt de transpositie altijd een tweede strategie in haar kielzog mee.

5 ‘Fut’ zou je eventueel als een nieuw probleem kunnen aanmerken: ‘fut’ wordt door de syntactische verplaatsing van ‘acceuil’ weggelaten.

Bronnen

Hönig, H.G. ‘Vertalen tussen reflex en reflectie. Een model voor vertaalrelevante tekstanalyse.’ Vertaling Marijke Castel. In: Ed. Naaijkens et al., Denken over vertalen. Nijmegen: Vantilt, 2010. 129-144.

Chesterman, A. Memes of translation: The spread of ideas in translation theory. John Benjamins Publishing Company, 1998.

Chesterman, A. ‘Vertaalstrategieën: een classificatie.’ In T. Naaijkens, C. Koster, H. Bloemen en C. Meijer (Reds.), Denken over vertalen. Nijmegen: Vantilt, 1010, 153-172

Do Carmo, F. Post-editing: A theoretical and practical challenge for translation studies and machine learning [Proefschrift]. Porto: Universidade do Porto. Geraadpleegd van post-editing: a theoretical and practical challenge for translation studies and machine learning - CORE Reader.

Van Egdom, G.W. en  F. Van Santen. ‘El estándar MUST: la didactización de las estrategias de traducción’. Lezing tijdens DIDTrad 2016, Barcelona, Spanje [7 juli 2016].

Gebruikte voorbeelden

Bryson. B. The Lost Continent: Travels in Small-Town America. New York: Doubleday, 2012

Bryson, B. Het Verloren Continent. Vertaling Jean Schalekamp. Amsterdam: Amber, 1989.

Du Gard, R. M., Les Thibault: Le Pénitencier. S.l. : Roch & Co, 2021.

Du Gard, R. M.,  De Thibaults. Vertaling Anneke Alderlieste. Amsterdam : Meulenhoff, 2015.

Hesse, H. Siddhartha. Eine indische Dichtung. Fischer: Berlijn 1922.

Hesse, H. Siddhartha. Een Indiase vertelling. Vertaling Liesbeth van Nes. Amsterdam: De Bezige Bij, 2016.

Huidobro, V. Altazor. Altazor. O el viaje en paracaídas. Madrid: Visor, 1973.

Huidobro, V. Hogevalk. Of de reis aan de parachute. Vertaling Piet Devos. Gent: Poëziecentrum, 2012.

Saramago, J. O Evangelho segundo Jesus Cristo. Lissabon: Editorial Caminho, 1991.

Saramago, J. Het evangelie volgens Jezus Christus. Vertaling Harrie Lemmens. Amsterdam: Arbeiderspers.