Verslag: Alejandra Szir vertelt over de online cursus Nederlands-Spaans
Alejandra Szir, literair vertaler Nederlands-Spaans, nam in mei en juni deel aan onze intensieve online cursus NL-SP voor medior vertalers. In een uitgebreid verslag deelt ze haar ervaringen, inzichten en leerpunten. Het artikel verscheen eerder op Neerlandistiek.nl en biedt een mooie inkijk in wat het betekent om een cursus bij het ELV te volgen.
Niemand schrijft alleen, nooit. We staan op de schouders van reuzen maar daar staan we met meer mensen. Het is weliswaar mijn verslag maar hieronder komen ook aan bod de ervaringen van mijn medecursisten Beatriz Jiménez López, Catalina Cepernic, Daniela Martín Hidalgo en Irene de la Torre. Wij werden allemaal benaderd om mee te doen aan deze masterclass, verzorgd door het Expertisecentrum Literair Vertalen (ELV), in samenwerking met het Nederlands Letterenfonds en Literatuur Vlaanderen. De cursus werd aangeboden aan ‘talentvolle vertalers die al enig literair vertaalwerk op hun naam hebben staan en hun deskundigheid willen vergroten’, aldus de uitnodiging in de e-mail. Na verschillende gemoedsaandoeningen, waaronder ongeloof, twijfel en vreugde, heb ik mijn deelname bevestigd. Het traject duurde zeven weken in mei en juni. Wij krijgen leesmateriaal, vooral over vertaaltheorie, vertaalstrategie en vertaalervaring van – niet overbodig te zeggen – ervaren vertalers. Hoewel het materiaal vrij toegankelijk is in de kennisbank van het ELV, hadden we een zeer handig programma om een selectie artikelen en lezingen tot ons te nemen.
Na verschillende gemoedsaandoeningen, waaronder ongeloof, twijfel en vreugde, heb ik mijn deelname bevestigd.
Natuurlijk was het leeuwendeel van de cursus het vertalen zelf. Wij namen deel aan drie ateliers met zeer ervaren vertalers met een indrukwekkend oeuvre: Micaela van Muylem (prentenboek en poëzie), Diego Puls (fictie) en Goedele De Sterck (non-fictie). Het was natuurlijk een uitdaging om in korte tijd zulke diverse fragmenten te vertalen. Het aantal woorden was niet het probleem, wel het omschakelen tussen registers, stijlen en genres. Maar zo’n diversiteit kan ook inspireren, scherp maken. Het was zeker een luxe om na het vertaalopdracht te mogen reflecteren op onze vertaalstrategieën en beslissingen. De ervaren vertalers konden, dankzij de teksten en hun eigen kunde, de meest geschikte vertaalstrategieën en keuzes toelichten en onderbouwen.
Het prentenboek van Leo Timmers, Waar is de draak? (2019), gaf ons de mogelijkheid om te reflecteren op woordkeuze en doelgroep. Misschien begrijpen kinderen bepaalde dingen niet, maar ze leren ervan. Door rijm en beeldspraak kwam het vertalen van dit boek heel dicht bij het vertalen van poëzie. En toch waren de drie gedichten uit Ecologica (Rozalie Hirs, 2023) een heel andere ervaring. Hier was het voor ons voelbaar hoe dynamisch het vertalen van poëzie is. Je moet heel snel van woord naar regel naar wit naar strofe naar gedicht en weer terug. Deze dynamiek is materieel, hoe alles op de bladzijde staat en hoe het uitgesproken wordt door de dichter, door ons, in het Nederlands en in het Spaans.
Het bekroonde boek van Anjet Daanje, Het lied van ooievaar en dromedaris (2022), gaf ons zeker uitdagingen in het register en de stijl. Dankzij de begeleiding konden we ons bewuster worden van de hedendaagse Nederlandse manier om een verhaal te vertellen en hoe Daanje zich hierin positioneert. Het is van belang om je, als vertaler, hiervan bewust van te zijn, en om haar stijlkenmerken dan zo effectief mogelijk in het Spaans te kunnen weergeven.
De non-fictie fragmenten waren extreem divers: Darwin in de supermarkt (Mark Nelissen, 2011); ’s Nachts droom ik van vrede. Oorlogsdagboek 1941-1945 (Carry Ulreich. 2016); De Bourgondiërs (Bart Van Loo, 2019). Elke fragment had eigen uitdagingen, gerelateerd aan de subgenres, niet alleen in toon en stijl en de soort informatie, ook met betrekking tot het onderzoek dat natuurlijk meeste schrijven en vertalen van non-fictie kenmerkt. Wij kwamen tot de conclusie dat het niet wenselijk is om de ideeën in de teksten te naturaliseren of te nationaliseren en zo de ideeën verteerbaarder te maken voor de Spaanstalige lezer. Ons doel is om ze in het Spaans te presenteren zodat de lezer toegang heeft tot andere culturen en andere informatie.
Tussen deze leerzame vertaalateliers door hadden we zelfstandige sessies die heel nuttig waren om allerlei praktische informatie uit te wisselen. Hieronder valt de precaire situatie van de vertalers in Spanje en Argentinië en hoe belangrijk het is om altijd scherp te zijn ten aanzien van contracten en administratieve zaken. Ook hebben we elkaars vertalingen kunnen lezen en hiervan en van andere ervaringen van de collega’s kunnen leren. De solidariteit die zo in onze groep ontstond, is zeker een pluspunt van onze vertaalervaring.
Bij de afsluiting konden we kennismaken met de mensen van de ELV, Gea Schelhaas (directeur) en Sander Grasman, Bodil Ponte en Tom Ruben (bureaumedewerkers). Zij, net als Goedele De Sterck die met ons het individuele evaluatiegesprek hield, feliciteerden ons bij het afronden en lieten de deur open, om samen mee te denken over verdere ontwikkeling van onze praktijken. In het bijzonder was het Bodil Ponte die de praktische zaken van de cursus in goede banen leidde. Het is de eerste keer dat het ELV zo’n soort cursus organiseert dus deze ervaring helpt om andere vergelijkbare cursussen op te zetten voor andere taalcombinaties.
Om af te sluiten, wat algemene conclusies van deze weken intensief leren en vertalen:
-Het vertalen van de tekst zou wenselijk het proces van het lezer volgen. Als je als vertaler alles te makkelijk voor de lezer maakt, dan verarmt je zijn/haar leeservaring. Desondanks de tekst door ons eerst is gelezen, is onze streven dat de doellezer zich als eerste lezer voelt.
-Vertalen begint bij de brontekst. Hier zijn er sporen en aanwijzingen te vinden die onze vertaalbeslissingen gaan ondersteunen. Deze conclusie is zeker een goede samenvatting van een van de belangrijkste aspecten van het literair vertalen vak.