Stripvertaling, een vak apart
We hebben allemaal al wel een strip vastgehouden, ja, je hebt er zelf vast ook al wel een gelezen. Een ontspannend stripje in de krant, een stripalbum dat je in een halfuurtje wegleest of een graphic novel waar je in wordt meegesleept… Veel strips die we in het Nederlands lezen, zijn oorspronkelijk in het Frans verschenen, denk bijvoorbeeld aan Asterix, Lucky Luke, Blake en Mortimer of Kuifje. Achter elk van die strips zit dus niet alleen een scenarist en een tekenaar, maar ook een vertaler.
De wieg van de Europese strip staat in Brussel, waar in de eerste helft van de 20ste eeuw heel wat stripfiguren het licht zien. De voertaal daar is het Frans. In de tweede helft van de 20ste eeuw is het zwaartepunt van de Europese strip verschoven naar Frankrijk, waar een groter lezerspubliek wordt verwend met gloednieuwe striphelden, die vaak hun opwachting maken in stripweekbladen. Ook in de 21ste eeuw blijft de stripwereld overwegend Frans en de laatste jaren is vooral manga enorm populair geworden. Belgische en Nederlandse uitgeverijen, zoals Uitgeverij Daedalus en Silvester Strips, richten zich bijna uitsluitend op het vertalen van Franse strips. In dit artikel baseer ik mij op die Europese strip, al is veel van wat ik vertel ook van toepassing op comics.
Zeg niet zomaar ‘strip’ tegen een manga
Strips, graphic novels, comics, manga… de wereld van de strip is een veelzijdige wereld. Als ik het heb over de (Europese) strip, dan heb ik het over een standaard verhaal – meestal op A4-formaat of net iets groter – van 48 pagina’s tot maximum een zeventigtal, met een harde of slappe kaft. Een dikker album dat een compleet verhaal vormt, een zogenaamd ‘one-shot’, wordt ook wel graphic novel genoemd.
Een manga is een typisch Aziatische strip, die je van rechts naar links leest. Manga heeft een typische tekenstijl waarin vooral de gezichten meteen opvallen. Een ander kenmerkend aspect aan de verhalen is dat er geen onderwerp uit de weg wordt gegaan en dat er vaak (jonge) vrouwelijke hoofdpersonages zijn. In Frankrijk is de verkoop van manga de voorbije drie jaar meer dan verdubbeld. Ook in het Nederlandse taalgebied is manga populair, maar vaak worden de verhalen in het Engels gelezen en is een Nederlandse vertaling economisch gezien niet interessant.
Comics zijn dan weer typisch Amerikaanse stripverhalen. Ze hebben een kleiner formaat en een slappe kaft. Vaak worden ze ook in ‘episodes’ uitgegeven, en krijg je regelmatig een nieuw verhaal in een reeks. In de hoofdrol van die comics vind je meestal superhelden (denk maar aan de Hulk, Superman, Wonderwoman, enzovoort).
En er zijn nog wel meer soorten te bedenken. Voor het gemak hanteer ik in dit stuk de term ‘strip’, maar in feite is wat ik hier schrijf van toepassing op elk van de ondersoorten. Nu hebben we de terminologie helder, maar hoe pak je dat nu aan, een strip vertalen? En wat maakt stripvertalen een vak apart?
Stripvertaling
Het typische kenmerk aan een stripvertaling is dat de te vertalen tekst in ballonnetjes staat. Die (tekst)ballonnen vormen meteen al de eerste uitdaging voor de vertaler: de tekst moet passen. Als een stukje vertaling af is, is er een eenvoudige manier om te checken of de tekst past: even het origineel onder de vertaling typen en kijken of het ongeveer overeenkomt. Als de vertaling veel langer is, valt een alternatief te overwegen. Misschien is het wel mogelijk om minder letterlijk te vertalen of biedt de tekening ruimte om wat af te wijken van het origineel. Met weglatingstekens kan er ook wat plaats worden gewonnen, al is dat vaak minimaal. De letteraar (de persoon die de tekst in de ballonnetjes past) kan nog wel wat spelen met de lettergrootte of de letterafstand om de tekst toch te laten passen. Ballonnetjes groter maken om de tekst te laten passen, is niet de bedoeling.
De tekst en de tekening
In een stripverhaal is niet alleen de tekst belangrijk; in feite dient de tekst in het plaatje als ondersteuning van de tekeningen. De tekeningen kunnen op hun beurt als ondersteuning dienen voor de vertaler. Denk maar aan een ingewikkelde sciencefictionstrip waar je even het noorden kwijt bent. Niet alleen wíé de woorden zegt, kan je helpen bij het precies vertalen van de tekst, maar ook de setting waarin een bepaalde uitspraak wordt gedaan, de houding van de personages, enzovoort, kan je helpen bij het interpreteren van de tekst.
Als vertaler wordt er van je verwacht dat je ‘loskomt’ van de brontekst, dat je de brontaal er niet meer doorheen leest. Ook bij strips geldt dat, en je kunt gerust wat vrijheid nemen, maar vaak zit er iets in de tekening dat ook in de tekst terugkomt, en dan is het fijn als dat ook in de vertaling naar voren komt. Een voorbeeld: in deze passage uit Androïden 8 wordt de zon vergeleken met een ‘projecteur perdu dans la nuit’ en dat beeld zie je ook in de tekening. Als je hier iets schrijft wat je niet in de tekening terugziet, verlies je wat van de kracht van de combinatie van tekst en tekening.
De tekening helpt dus om je vertaling krachtiger te maken en omgekeerd.
Spreektaal
Verwacht in een stripverhaal geen ingewikkelde literaire teksten. Het grootste deel van de tekst wordt uitgesproken door de personages en dan hoort de tekst te vloeien. Vaak is er ook een vertelstem in strips, en daar kan het zijn dat er iets breedsprakiger wordt gedaan, maar het wordt zelden echt hoogdravend. De tekst moet dus klinken alsof hij zo uitgesproken kan worden door de personages. Om losser van de tekst te komen, kan het helpen om hem hardop voor te lezen. Nog meer dan in een roman moet je stilstaan bij de spreektaligheid van je vertaling. Zou ik dit zelf zo zeggen? Zou het personage dit zo zeggen? Klinkt het goed of struikel ik over mijn woorden?
De tekst in de tekening
In sommige gevallen – bijvoorbeeld bij onomatopeeën (zie lager) – zit er ook tekst ín de tekening. Denk bijvoorbeeld aan affiches die aan de muur hangen of een brief of een krant die wordt voorgelezen door een van de personages. Wanneer die teksten relevant zijn voor het verhaal, is het voor de lezer prettig om die ook te vertalen. Als een verhaal zich afspeelt in Parijs en de tekst in de tekeningen vooral dient om een sfeer op te roepen, dan hoef je ze misschien niet te vertalen. Alles hangt natuurlijk af van de afspraak met de uitgever én tekst in tekeningen is vaak niet zo eenvoudig aan te passen. In veel gevallen is dat te tijdsintensief en daarom werken sommige uitgevers met voetnoten.
De tekenaar om een nieuwe tekening vragen, met andere tekst in de tekening, bijvoorbeeld, gebeurt alleen in hoogst uitzonderlijke gevallen. Een uitgever verkoopt de rechten meestal in verschillende landen en omdat de tekenaar vaak drukbezet is, wordt een nieuwe tekening een ingewikkelde en dure onderneming.
Uitdagingen – humor
Waar de tekening kan helpen, kan die ook een extra uitdaging betekenen, bijvoorbeeld bij humor. Humor is sowieso een van de moeilijkst te vertalen dingen, maar laat dat bij stripvertalen nog een tikkeltje moeilijker zijn. Je hebt in de eerste plaats de beperkte ruimte waarin de grap moet ‘werken’, maar daarnaast moet de grap ook kloppen met de tekening.
Het moeilijkst te vertalen zijn zogenaamde gagstrips. Daar vormt elke pagina (of halve pagina) een grap. Het niveau van de humor is niet altijd even hoog, maar je moet toch tenminste proberen de lezer een glimlach te ontlokken. Hieronder staat een fragment uit Sterrenwaas, een parodie op Star Wars, die ook in de naam vervat zit. Hier is geen sprake van een onvertaalbare grap, maar wel een illustratie van waar je rekening mee moet houden. De eerste feedback van de uitgever was, trouwens, ‘dit kan grappiger’.
In het Frans wordt met Yann Kersolo naar Han Solo uit de Star Wars-saga verwezen. Yann Kersolo is bovendien een Breton. In mijn vertaling heb ik hem Juan Camolo gedoopt, afkomstig uit Spanje, met tegelijk toch een echo naar Han Solo in de naam. Met Haut-le-coeur verwijst de auteur dan weeer naar Luke Skywalker. Als je beide namen hardop uitspreekt in het Frans zal je horen dat ze rijmen, bovendien betekent ‘haut-le-coeur’ afkeer of walging, nog een extra aspect, dus. Ik heb hem Luuk l’Anterfant genoemd, met een alliteratie en ook een grappige achternaam die bij het personage past.
Ook Goblins is een gagstrip, en deze gag is er een die ik graag deel omdat die flink wat problemen oplevert. De grap is gebaseerd op een dubbel misverstand: het dorpshoofd wil oorlogstuig laten bouwen (machines de siège), maar de ingenieur verstaat hem niet en denk dat hij het over ‘un cierge’ heeft, een kaars. Wanneer de ingenieur doorheeft dat het dorpshoofd ‘siège’ bedoelde, denkt hij dat hij een stoel moet bouwen en ook op het einde van de gag heeft de ingenieur nog altijd niet door dat het dorpshoofd belegeringswerktuigen nodig heeft.
Uitdagingen – onomatopeeën
Een uitdaging voor de vertaler én voor de letteraar zijn onomatopeeën. Strips draaien rond spreektaal, en vaak ook rond actie, er wordt dus heel wat ge-’aah’d en ge-’plouf’t. Dat laatste is in het Nederlands bijvoorbeeld gewoon ‘plons’. Aangezien de meeste onomatopeeën niet in de tekstballonnen maar in de tekening zitten, kunnen die moeilijk worden aangepast en is het vaak niet zinvol alle onomatopeeën op te nemen in je vertaling.
Waar wij ‘PANG’ zeggen, is dat in het Frans ‘PAN’ en waar wij een K zetten bij ‘TOK TOK’ of ‘TIK TIK’ is dat in het Frans een C. Maar hoe belangrijk is het uiteindelijk dat die dingen zijn vertaald? Normaal gezien kraait er geen haan naar – maar als die haan in het Frans kraait, vertaal je het toch maar beter.
Uitdagingen – dialect
Een andere moeilijkheid is het register. Omdat in stripverhalen meestal spreektaal wordt gebruikt, krijg je nu en dan ook te maken met heel typisch taalgebruik. Denk maar aan Bretons (zoals in de verhalen van Bourgeon), straattaal of zelfs specifieke scheepvaarttermen (zoals in de albums van Jean-Yves Delitte). Je kunt ervoor kiezen de betekenis te behouden maar de specifieke taal niet weer te geven of je kunt op zoek naar een Nederlands dialect dat je dan als equivalent neemt. Als je denkt dat de lezer meer uitleg nodig heeft, kun je bijvoorbeeld met een asterisk werken en een korte uitleg onder aan de pagina toevoegen.
Nog een leukigheid is de fantasie in het taalgebruik. In de reeks Dwergen, bijvoorbeeld, leggen de auteurs de Dwergen een heel eigen taaltje in de mond. De Dwergen houden van drinken en bloedvergieten, dus ‘afmaken’ wordt ‘afmakelen’ waar ‘vermakelijk’ wat in doorklinkt, of dat is toch hoe ik het heb bedoeld.
Het voordeel (dat tegelijk een nadeel is) is dat je nooit wekenlang je hoofd hoeft te breken over een hele rist scheepsvaarttermen. Een album zit er na een zestigtal pagina’s toch echt wel op en een auteur gaat zijn eigen tekst ook niet volproppen met onbegrijpelijk vakjargon. De leesbaarheid is het belangrijkste, dus je zult hoogstens een paar termen tegenkomen waar je mee vastloopt. Vaak zijn de auteurs eenvoudig te bereiken als je vragen hebt over bepaalde keuzes, bovendien waarderen ze dat meestal ook heel erg.
Uitdagingen – poëzie en liedjes
In een stripverhaal kom je van alles tegen. Zo worden strippagina’s nu en dan afgewisseld met poëzie (bijvoorbeeld in Madeleine, verzetsstrijdster) of worden er in de tekst zelf liedteksten weergegeven. Vaak bestaan daar geen vertalingen van en moet je bovendien de afweging maken dat elke referentie aan dat specifieke lied of gedicht wegvalt als je het vertaalt. Gelukkig laat een strip of graphic novel de ruimte voor voetnoten en kun je na een vertaald citaat uit een lied onder aan de pagina verwijzen naar het lied.
Uitdagingen – een stripreeks overnemen
Het is mij al een paar keer overkomen dat ik een stripreeks mocht overnemen van een andere vertaler. In langlopende stripreeksen wordt er een heel universum opgebouwd en dan is het belangrijk dat je als vertaler ook lezer bent van de reeks – er is weinig frustrerender voor de lezer dan een personage dat deel na deel van naam verandert, bijvoorbeeld. Als je een reeks overneemt na het twaalfde deel, betekent dat veel leeswerk om ‘mee’ te zijn met de reeks. Aan jou om verder te bouwen op de vertaalkeuzes van je voorganger.
Uitdagingen – redactie
Als je een boek vertaalt, komt je vertaling nadien bij een redacteur en bij een persklaarmaker terecht. Bij een stripvertaling is dat lang niet altijd het geval. Sommige uitgeverijen werken niet met een redacteur en vragen aan jou om je strip nog eens na te lezen nadat hij is geletterd. Ikzelf vind werken met een redactieronde veel aangenamer, omdat het niet eenvoudig is je eigen fouten op te merken.
Het is belangrijk daarbij stil te staan, maar het is vaak ook niet haalbaar om je eigen vertaling – nadat je ze al had nagelezen in Word – ook nog eens na te lezen in de geletterde versie. Time is money. Maar doe het toch maar; het gebeurt weleens dat een letteraar aanpassingen uitvoert die je vertaling niet beter maken. Nadat je vertaling is geletterd, is het ook eenvoudiger om de fouten eruit te halen, omdat je vertaling er plots heel anders uitziet.
Samenwerken met stripuitgevers
En dan komen we bij de stripuitgevers. Vaak zijn dat geen ondernemingen met tientallen werknemers en ze hebben allemaal een eigen aanpak. Als je een opdracht binnenhaalt, is het dus heel belangrijk dat je met de uitgever afstemt wat er precies van je wordt verwacht. Dat gaat dan over algemene afspraken, maar ook over een detail zoals de volgorde van vraagtekens en uitroeptekens, waar in het Frans consequent ‘!?’ staat en in het Nederlands meestal voor ‘?!’ wordt gekozen.
Het fijne aan stripvertalingen is dat je er geen maanden mee bezig bent. Je kunt een stripvertaling dus ‘tussendoor’ afwerken. Je dompelt je een paar dagen onder in een onbekend universum, met tekst en tekeningen, en stapt er weer uit zodra je bij de wafelenbak bent. Nou ja, figuurlijk dan, want alleen als je Nero vertaalt, eindigt de strip ook echt op een wafelenbak.
Een stripuitgeverij werkt, zoals elke uitgever, met een pool aan vaste vertalers, maar vaak werken ze aan zoveel projecten tegelijk dat ze er wel eentje kunnen uitbesteden. Stripvertalen is niet voor iedereen weggelegd, bovendien heb je zoveel uiteenlopende genres dat je er best ook even bij stilstaat waar je voeling mee hebt.
Modelcontract?
Voor stripvertaling bestaat er (nog) geen modelcontract, en stripuitgevers hanteren vaak hun eigen regels. Je kunt natuurlijk jouw tarief proberen op te leggen, maar als beginnend vertaler is dat niet eenvoudig. Een heel gangbare manier van vergoeding is een betaling per ‘plaat’ (i.e. per pagina), maar er zijn ook uitgeverijen die een woordtarief aanhouden, vergelijkbaar met het literaire vertaaltarief. Er zijn hierin heel grote verschillen tussen uitgevers, afhankelijk van hun budget, het aantal vertalingen dat ze uitgeven, enzovoort. Het voordeel van een vergoeding per plaat is dat je het geluk kunt hebben dat er heel wat platen in de strip zitten waar géén tekst op staat (of de ‘pech’ dat er platen zijn met een hoop tekst erop).
Wat heel wat stripvertalers doen, om zo een interessanter pakket aan te bieden aan de uitgever, is de strip ook zelf letteren. Dit betekent dat je je vertaling in de ballonnetjes schrijft, bijvoorbeeld in InDesign. Het grote voordeel is dat je meteen ziet of je vertaling past en je krijgt bovendien ook meer financiële ademruimte omdat je een hogere ‘pakketprijs’ kunt vragen of aangeboden krijgt. Het nadeel is dat je een bepaald programma zult moeten aanschaffen en dat letteren niet eenvoudig is als je het echt goed onder de knie wilt krijgen, dus je eerste letteringen zullen traag gaan.
Je zult merken dat het stripvertalen je na een tijdje in de vingers zit, dialogen schud je zo uit je mouw en je zult dus ook sneller gaan vertalen, waardoor je weer meer opdrachten kunt aannemen. Toch blijft het heel erg verschillen hoe snel je een strip vertaalt. Van een eenvoudige strip met niet te veel tekst heb je soms na één dag flink doorwerken een ruwe versie klaar, aan een strip van 64 platen met veel tekst werk je al snel een paar dagen.
De lijvigste graphic novel die ik heb mogen vertalen is De Bom (verschenen bij Scratch Books), goed voor ruim 450 pagina’s. Een vertaling die ik heb gemaakt tijdens een hittegolf. Ja, er is toen overvloedig gezweet.