Wat doet de tijd met een vertaler?

Geplaatst op: 05 december 2018

Een paar maanden geleden viel er bij mij een brief op de mat, waarin werd aangekondigd dat ik weldra 65 zou worden. En of ik hier en daar een handtekening wilde zetten, in ruil voor een levenslange aow-uitkering. Ik keek op van mijn werk en zette de vereiste handtekeningen. Het werd daarmee toch ook tijd voor een kleine terugblik, temeer daar ik kort daarna werd uitgenodigd hier iets te komen vertellen over de relatie leeftijd-vertalen.

Het wordt natuurlijk een persoonlijk verhaal, want iedere vertaalcarrière verloopt anders. Er zijn ook vertalers die pas na hun 60stebeginnen en dan nog een prachtig oeuvre opbouwen. Ik denk aan de vrouw met de vijf olifanten, Svetlana Geier, Dostojevski. Maar ikzelf begon al ruim 35 jaar geleden, dus het wordt ook een beetje: grootmoeder vertelt. Mijn verhaal begint eenvoudig, menselijk, dan komt er een technisch stukje en dan eindigt het ook weer menselijk, met een boze en een mooie droom. 

Mijn eerste vertaling was meteen een boek van 300 pagina’s, van een auteur uit de achttiende eeuw. Ik nam de opdracht even onbekommerd aan als de uitgever me die verstrekte, en na afloop dacht ik: deze vertaling is perfect, en niemand had het beter gekund. Het was de eerste en laatste keer dat ik dat heb gedacht, niet eens zozeer omdat er veel aan werd gecorrigeerd, maar omdat ik geleidelijk steeds duidelijker ben gaan zien hoeveel verschillende mogelijkheden er zijn om een tekst te vertalen: goed en slecht, maar ook vrij en dicht bij de tekst, ouderwets en modern... En elke vertaaloplossing gaat gepaard met winst en verlies.

Ik vertaalde in het begin nog met pen en papier, in schriften waarin het op den duur zwart zag van de strepen, en van de golflijntjes die aangaven dat de strepen weer ongedaan moesten worden gemaakt. Ik had een stuk of 4 woordenboeken en 1 encyclopedie. Was de kladversie van de vertaling klaar, dan bracht ik een week door in een of andere bibliotheek om research te doen. Het rendement was vaak klein, ik was vooral eindeloos bezig met bladeren in naslagwerken, en soms moest ik toch nog gokken. (gecompliceerdproces van overtikken, zetten, drukproeven met weer nieuwe fouten die eronderweg in waren geslopen.)  (evt. jeugdige slordigheid tegenover huidig gemak om alles te kunnen archiveren)

Ikzelf kan me die prehistorische aanpak niet goed meer voorstellen, nu ik werk met een tekstverwerkingsprogramma, google, wikipedia, en lexicografische overvloed in de vorm van electronische woordenboeken. 

Maar wel dringt zich meteen een vraag bij me op: waarom gaat het vertalen nu niet sneller dan jaren geleden? Er zijn zo veel meer instrumenten beschikbaar om alles makkelijker te maken, maar toch. Ik heb weleens gehoord dat je voor je jaarproductie moet uitgaan van ongeveer 200.000 woorden, en die heb ik ook weleens gehaald. Maar de laatste jaren is daar geen sprake meer van, dus in plaats van sneller gaat het langzamer. Is het een kwestie van fysieke aftakeling? Volgens mij niet. Van geestelijke aftakeling ook niet, denk ik. 

Ik zie wel wat andere mogelijke oorzaken, en nu is het even niet meer grootmoeder vertelt maar een meer inhoudelijke beschouwing. Ik zei het al naar aanleiding van die eerste vertaling van me, die ik zo perfect vond: in het begin zag ik maar één vertaalmogelijkheid, pas later zag ik er meer. En meer -- en nog meer. Een ervaren vertaler kan ogenblikkelijk hele rijtjes synoniemen produceren, dat is ook ooit in een wetenschappelijk onderzoek aangetoond. En daar moet je dan uit kiezen, dat kost tijd. Voor mijzelf sprekend, weet ik ook dat ik het vertalen breder ben gaan zien. In het begin was ik vooral gefixeerd op woorden en idiomatische uitdrukkingen, en mijn blik reikte nauwelijks verder dan de zin. Later is het vertalen voor mij meer een cybernetisch proces geworden, een proces van zinnen overstijgen en daarna weer terugkoppelen, een scherpere blik ontwikkelen voor wat er allemaal mogelijk is op het gebied van zinsconstructies, voor onaangename klankbotsingen, voor ongewenste woordherhalingen enzovoorts. Deze benadering borduurt een beetje voort op die van James Holmes, die in een nog niet ver verwijderd verleden hier in Amsterdam als vertaler en als vertaaltheoreticus actief was en die ik graag nog even noem. Hij beschrijft het vertaalproces als enerzijds serieel vertalen, zin voor zin,  en anderzijds als het steeds verder invullen van twee landkaarten, de landkaart van het origineel en die van de vertaling. Ik volsta even met het te noemen, het is hier niet de plaats om aan vertaaltheorie te gaan doen.

         (interpreteren gaat misschien sneller, maar intertextualiteit)

Dat was dus vertragende factor nummer één: de blik van de vertaler wordt breder. Een tweede vertragende factor is misschien dat de vertaler steeds moeilijker boeken gaat vertalen. Vertalers willen immers laten zien wat ze kunnen, en uitgevers zoeken voor prestigieuze projecten vaak ervaren vertalers. Waarbij ik overigens de uitdrukkelijke kanttekening maak dat prestigieus niet synoniem is met moeilijk. Ikzelf heb de tamelijk prestigieuze Montesquieu vertaald, maar voor mij was dat makkelijker dan bijvoorbeeld een boek met veel straattaal erin. Of dat met leeftijd te maken heeft vraag ik me zelfs af. Ik heb nooit veel affiniteit gehad met het gewone leven, met hatsekidee, schuttingtaal en aanverwante verschijnselen.  (jongerentaal en straattaal moeten per 10 jaar worden aangepast aan het feitelijke gebruik, zie Salinger, vertaler wordt wat dat betreft slechter behandeld dan de auteur, wiens gedateerde jongerentaal wel wordt geaccepteerd)

Maar goed, de ervaren vertaler evolueert dus vaak van middle of the road boeken naar ambitieuzere projecten, en dat werkt de snelheid ook niet in de hand. 

Een derde oorzaak van de vertraging die in de loop van het vertalersbestaan optreedt, dat zijn de omringende activiteiten, ik noem het de `omzorg’. Die omzorg begint met het controleren van de aanbiedingstekst in de folder en de tekst op het achterplat, omdat je hebt gemerkt dat wat daar staat niet altijd klopt, en het gaat verder: je schrijft eens een nawoord, geeft een lezing, doet een workshop, doet mee aan acties als de boekenleggeractie van een paar jaar geleden, en voor je het weet zit je ook nog in een bestuur. Op die boekenlegger had ik indertijd geschreven: als ik vertaal rust ik uit van het leven. Dat was het evenwicht van mijn jongere jaren, toen enerzijds mijn leven een stuk roeriger was en ik anderzijds nog rechttoe rechtaan vertaalde, zonder veel poespas eromheen. Intussen is het omgedraaid: mijn leven is een stuk kalmer geworden, maar het vertalen brengt allerlei drukte met zich mee. Mooi toch, die verschuiving die toch weer een evenwicht brengt?

Maar nu weer terug naar de inhoud: ben ik in de loop van de jaren anders gaan vertalen? Ik heb al gezegd dat ik een scherpere blik heb ontwikkeld voor de combinatie van allerlei factoren tegelijk: de woorden, de zinsconstructie, de klanken enz. Vertalen zelf leerde ik op de universiteit, maar die vorm van vertalen moest ik daarna zo snel mogelijk weer afleren om te kunnen vertalen. Je had op de universiteit het tentamen version, en dat was vooral bedoeld om te laten zien dat je de hele tekst had begrepen en alle nuances in het Nederlands kon weergeven. Dat leverde hele stroeve vertalingen op, want procédés als compensatie zouden meteen zijn afgestraft. Eenmaal afgestudeerd, moest ik het stroeve weer afleren en een heleboel wielen zelf uitvinden. Ik denk dat de overgang van theorie naar praktijk tegenwoordig makkelijker gaat, de scheidslijn tussen die twee is naar mijn indruk vager geworden. Ik schudde dus in dat grijze verleden van me af wat ik op de universiteit had geleerd, en wat ik misschien wel had moeten leren, zoals je toonladders moet spelen voordat je je aan de walsen van Chopin waagt. Maar op den duur moet je dan wel weer oppassen dat je niet té vrij gaat vertalen, dat je er als vertaler niet met het origineel vandoor gaat. Je mag niet in een soort overmoed gaan denken dat je de tekst rustig kunt aanpassen aan hoe jij denkt dat die tekst eigenlijk had moeten zijn. Je kúnt het niet beter weten dan het origineel. Wanneer ik in uiteenlopende vertalingen van dezelfde vertaler vooral de stem van de vertaler herken, vind ik dat een veeg teken. Om te voorkomen dat je wat dat betreft vreemde en eigenzinnige wegen inslaat, moet je je volgens mij door je hele vertaalloopbaan heen niet isoleren, maar in contact blijven met andere vertalers, want die kunnen je bijsturen. Ik maak in dit verband met trots melding van het atelier de traduction d’Amsterdam, het vertaalatelier dat al meer dan 15 jaar bestaat en dat mij bijvoorbeeld hardhandig probeert te behoeden voor het plechtstatige taalgebruik waartoe ik geneigd ben. En zo zijn er ook de workshops morgen, en vele andere mogelijkheden om je wederzijds te laten bijsturen en kritiseren. Leren kun je ook door zelf les te geven. Het spijt me voor de studenten, maar degene die het meest leert is meestal de docent. 

Lastig vind ik het dat je als oudere vertaler geleidelijk uit de taal wordt verdreven, en hard moet terugvechten om dat te voorkomen. In de loop van de tijd worden allerlei woorden belast met connotaties, ze worden meteen gekoppeld aan een bepaald jargon of aan een bepaalde persoon. Bij de term `bekwame man’ moet ik onmiddellijk aan de oudejaarsavondconference van Wim Kan denken. Dat was meer dan dertig jaar geleden, maar je vergeet het nooit. Het woord `gedachtengoed’ voert me onherroepelijk terug naar Pim Fortuyn. Bij termen als `een stukje zelfontplooing’ en `een handreiking doen’ krijg ik associaties met het bewustwordingsjargon van de jaren zeventig, en een woord als `uitdaging’ durf ik op geen enkele manier meer te gebruiken. Zo krijg je een zwarte lijst van woorden en uitdrukkingen die steeds langer wordt. Verboden te gebruiken. Maar dat moet natuurlijk worden gecompenseerd, en hoe doe je dat? Ikzelf laat me bij het zoeken naar nieuwe woorden, woorden die ik aan mijn actieve vocabulaire wil toevoegen, vooral inspireren door het werk van andere vertalers, door de samenwerking met andere vertalers en door het lesgeven. (samenwerken gaat iets sneller, je leert er zelf veel van, zij-instromers,mentoraat).

Onlangs zag ik op you tube een wat oudere operazangeres. Ooit had ze een hemelse stem. In het fragment gaf ze een masterclass en ik kon niet tot het einde toe kijken en luisteren, want ze was niet om aan te horen. Een vergelijkbaar gevaar ligt uiteraard op de loer voor de oudere vertaler, het gevaar dat je je vaardigheden en je virtuositeit verliest. Je kunt te sterk gaan vertrouwen op je routine, je ogen gaan achteruit, er vallen gaten in je hersenen, je kunt verslaafd raken aan de bingo, of aan busreisjes naar kerstmarkten... Ik kan alle risico’s van het ouder worden nog niet goed overzien. Maar een vertaalster heeft minder sterallures dan een operadiva en zal hopelijk makkelijker op de vingers worden getikt, is het niet door collega’s dan wel door recensenten, het Letterenfonds, de betere uitgever, de studenten die in scripties je vertaling analyseren, de wetenschapper die je vertaalproducten aan een streng onderzoek onderwerpen... 

Dus de boze droom, de droom van de stuntelende vertaalster die door niemand terechtgewezen wordt, kunnen we gevoeglijk inruilen voor een mooiere: dat je als ouder wordende vertaalster eindelijk de tijd krijgt om een van je specialismen nader uit te diepen. Vertalers zijn kortstondige specialisten, nu eens kunnen ze je van alles vertellen over de Tweede Wereldoorlog, dan weer over de Franse rechtspraak in de feodale tijd. Voor heel diep graven is geen tijd, zodat je met treurnis allerlei auteurs, allerlei werelden achter je laat, om op weg te gaan naar het volgende karwei. Toch verschaffen vertalers zich op een unieke manier toegang tot een auteur en zijn werk, vertalers hebben ook inhoudelijk veel te vertellen. En dat is mijn droom: een van de onderwerpen die ik te vluchtig heb beroerd nader uitdiepen. Die aow staat vast, dus wat let me? Het lijkt me mooier dan de gejaagde genietingen die de jongere gepensioneerde pleegt na te jagen, het lijke me ook mooier dan soedokoes oplossen achter de geraniums. 

 

Jeanne Holierhoek

9 december 2011

Literaire Vertaaldagen