Kinder- en jeugdliteratuur, hoe leuk is dat?
In het kader van de online cursussen 2021 organiseerde het ELV een reeks van zeven openbare lezingen. Op 28 september sprak Rolf Erdorf over het vertalen van kinder- en jeugdliteratuur.
Bekijk de video hierboven of via YouTube.
Vertalen is een serieus vak maar wordt lang niet altijd au serieux genomen. Dat geldt nog meer als het – o, leuk! – om kinder- en jeugdliteratuur gaat. Bovendien meent (bijna) iedereen te weten wat 'goed voor kinderen' is en wat niet. Voorlezen is goed. Lezen ook. Er bestaan zelfs boeken speciaal geschreven voor kinderen die 'niet zo'n zin hebben in lezen'. Bijzonder leuke boeken dus? En welke boeken maken mij als vertaler blij? En wat als je oud en ouder wordt? Kun je dan nog voor de jeugd van tegenwoordig blijven vertalen?
Over de spreker
Rolf Erdorf (1956) uit Bad Oldesloe bij Hamburg studeerde Romanistiek, Germanistiek en Nederlandse filologie in Bonn, Keulen en Berlijn. Sinds 1991 is vertaler Nederlands-Duits zijn hoofdberoep. Erdorf vertaalt hoofdzakelijk kinder- en jeugdliteratuur en museums- en kunstcatalogi. In 2005 kreeg hij de Martinus Nijhoff Prijs voor zijn oeuvre vertaalde kinder- en jeugdliteratuur, en in 2006 de Deutscher Jugendliteraturpreis en de Gustav-Heinemann-Friedenspreis voor zijn vertaling van Hoe mooi wit ik ben van Dolf Verroen, verder in 2016 nogmaals de Deutscher Jugendliteraturpreis voor zijn vertaling van Het hondje dat Nino niet had van Edward van de Vendel en Anton van Hertbruggen. Vertaalde auteurs (o.a.): Klaas van Assen, Corien Botman, Willem Capteyn, Veronica Hazelhoff, Martha Heesen, Marco Kunst, Sjoerd Kuyper, Jan de Leeuw, Gideon Samson, Marita de Sterck, Karlijn Stoffels, Edward van de Vendel, Dolf Verroen, Derk Visser, Floortje Zwigtman.