De (on)zichtbaarheid van de vertaler

Geplaatst op: 19 december 2022

Spreken over vertalen in termen van zichtbaarheid kan op het eerste gezicht merkwaardig lijken. Literair vertalers worden geacht een getrouwe weergave van een oorspronkelijke tekst te geven en dus zelf zo onzichtbaar mogelijk te zijn. Maar wie zich er een beetje in verdiept, begrijpt algauw dat er sprake is van een paradox.

Afbeelding van een lege fotostudio

Door Martin de Haan

Om een vertaling te produceren die de oorspronkelijke tekst recht doet qua schoonheid, overtuigingskracht enzovoort, zodat de lezer niet het gevoel heeft maar een slappe imitatie van een ongetwijfeld prachtig origineel te lezen, moeten vertalers een enorme creatieve prestatie leveren. Ze zijn niet zomaar ‘overtypers in een andere taal’, maar volwaardige auteurs, die elk woord en elke zinsconstructie geheel opnieuw moeten uitvinden. Die taak kunnen ze alleen volbrengen als ze er voldoende symbolische en financiële waardering voor krijgen. Culturele zichtbaarheid vervult daarin een sleutelfunctie.

Vermelding van de naam van de vertaler

Vanuit juridisch oogpunt worden literair vertalers sinds lang beschouwd als auteurs van originele werken. Artikel 2 van de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst, waarvan de oorspronkelijke versie in 1886 werd ondertekend, bepaalt het volgende: ‘Als oorspronkelijke werken worden beschermd, onverminderd de rechten van de auteur van het oorspronkelijke werk: vertalingen, bewerkingen, muziekarrangementen en andere wijzigingen van een werk van letterkunde of kunst.’ De reden hiervoor is dat literaire vertalingen, net als muziekarrangementen, niet op mechanische wijze tot stand kunnen komen door een origineel werk aan een vaste reeks regels te onderwerpen: de creatieve en interpretatieve beslissingen van de vertaler zullen van persoon tot persoon verschillen, zoals een snelle vergelijking tussen twee vertalingen van hetzelfde origineel onmiddellijk duidelijk maakt.

Een van de gevolgen van het feit dat de vertaler in juridische zin als auteur wordt beschouwd, is dat literair vertalers persoonlijkheidsrechten op hun werk genieten, waaronder het recht op naamsvermelding – inclusief het recht om als (mede)auteur te worden vermeld bij citaten uit het werk. Het hoeft weinig verbazing te wekken dat het grote publiek die wettelijke verplichting niet kent. Opmerkelijker is dat ook de betrokken partijen in het boekenvak (uitgeverijen, kranten, omroepen, maar ook de vertalers zelf) er vaak niet van op de hoogte zijn. Uit een enquête die de Europese Raad van Boekvertalersverenigingen CEATL in 2010-2011 onder zijn leden heeft gehouden, blijkt dat in de meeste Europese landen de naam van de vertaler niet systematisch wordt vermeld bij korte of zelfs langere citaten.

Nog veelzeggender zijn de contexten waarin het boek en de oorspronkelijke auteur worden besproken of vermeld zonder dat er uit de tekst wordt geciteerd. In dat geval is het vermelden van de naam van de vertaler niet verplicht (het noemen van de titel van de vertaling geldt niet als citaat), en dat gebeurt dan ook meestal niet – zelfs als volkomen duidelijk is dat de bespreker niet het oorspronkelijke boek, maar de vertaling heeft gelezen. Die algemene houding komt ongetwijfeld voort uit de veronderstelling dat vertalingen identiek moeten (en kunnen) zijn aan de brontekst – terwijl paradoxaal genoeg in veel Europese talen de subjectieve, unieke uitvoering van een muziekpartituur wordt aangeduid met een metafoor die is ontleend aan de wereld van taal en tekst: interpretatie, vertolking...

In het gedrukte boek zelf wordt de naam van de vertaler meestal wel vermeld: soms alleen op de copyrightpagina, maar meestal ook op de titelpagina. Volgens de eerdergenoemde enquête van de CEATL was vermelding op het voorplat van het boek in 2010-11 nog een grote uitzondering, maar tien jaar later kunnen we constateren dat de zichtbaarheidsacties van vertalers en vertalersverenigingen hun vruchten beginnen af te werpen: steeds vaker, en in steeds meer landen, doen uitgevers recht aan het dubbele auteurschap van het vertaalde boek door ook de vertaler op het omslag te vermelden. In Nederland heeft in 2022 de petitie vertalersophetomslag.nl veel effect gehad, al zijn nog lang niet alle uitgeverijen overstag.

Culturele zichtbaarheid

Het al dan niet vermelden van de naam van de vertaler is slechts het topje van de ijsberg, een eerste indicatie van de gezondheid van het systeem. Die indicatie kan natuurlijk misleidend zijn: in sommige Arabische landen staat de naam van de vertaler altijd op de voorkant van het boek, terwijl de vertaaltarieven zo laag zijn dat geen enkele vertaler van zijn werk kan leven. De symbolische erkenning is dan niet meer dan een zoethoudertje, een doekje tegen het bloeden. Maar in het algemeen ligt het voor de hand om te veronderstellen dat systematische vermelding van de vertaler op het omslag de lezer gevoelig zal maken voor de aanwezigheid van een tweede auteur, ook al is het onmogelijk om te weten welke auteur precies verantwoordelijk is voor het eindresultaat. In een ideale wereld is de vertalersnaam voor de lezer een van de bepalende factoren voor de aanschaf of niet-aanschaf van een boek.

Hier begint de culturele zichtbaarheid van de vertaler. Het zichtbaarheidsonderzoek van de CEATL laat zien dat het uitnodigen van vertalers voor persconferenties, boekpresentaties, lezingen, discussies en voordrachten in de meeste Europese landen ondanks de toenemende aandacht voor het vertalen nog geen algemene praktijk is. Het feit dat vertalingen bij publieke evenementen vaak worden voorgedragen door acteurs of simpelweg worden geprojecteerd, terwijl oorspronkelijke auteurs hun eigen teksten voordragen, zegt genoeg. Literair vertalers verschijnen zelden op televisie om over hun werk te praten en worden door algemene kranten vrijwel uitsluitend geïnterviewd als ze een belangrijke prijs hebben gewonnen of een enorme marathonprestatie hebben geleverd.

Waarom zou dat anders moeten? Niet alleen omdat de kwaliteit van vertalingen en de geestelijke en lichamelijke gezondheid van de vertaler erbij gebaat zijn, maar ook omdat de onzichtbaarheid van vertalingen en vertalers deel uitmaakt van een enorme culturele leugen, een sprookje dat menselijke samenlevingen sinds de toren van Babel heeft misleid. Het is de leugen van de brug- en veerbootmetaforen die altijd worden gebruikt om vertalingen te karakteriseren, waarbij de vertaler de ‘bruggenbouwer’ of de ‘veerman’ (Über-setzer) is die een aan zichzelf identiek blijvende tekst over de rivier tussen twee talen en culturen zet. Dat is natuurlijk geruststellend, want het zou betekenen dat Babel alleen oppervlakkige schade heeft aangericht, die door vertaling gemakkelijk kan worden hersteld. Maar het is daarom niet minder een leugen. Vertalers transporteren geen teksten van de ene taal naar de andere, ze lezen teksten en proberen met hun eigen subjectieve taal vast te leggen wat ze zien. Zowel het lezen als het vastleggen is een actief en creatief proces. Daarom is vertaling evenzeer een verlies (een vertrek) als een winst (een aankomst).

Boeken kunnen alleen grenzen tussen talen overschrijden door te worden geïnterpreteerd en opnieuw te worden geschreven. Dat is waar het bij literaire vertalingen om gaat, en de kwaliteit van dat proces hangt af van de zichtbaarheid van de betrokkenen.