Oorlog in het alfabet

Geplaatst op: 20 december 2018

Eind jaren 90 werd ik door een ambitieuze toneelmaker benaderd: of ik in een megaproject wilde stappen dat rond Zangezi, een lang gedicht van de Russische futurist Velimir Chlebnikov, zou gaan draaien. Het idee was dat Zangzi vertaald,op muziek gezet en geënsceneerd zou worden, om vervolgens in een circustent op het Museumplein te worden opgevoerd.

Aai Prins (foto: Nederlands Letterenfonds)
Aai Prins (foto: Nederlands Letterenfonds)

De financiering van het megaproject was een ingewikkelde meertrapsconstructie die via diverse subsidies zijn beslag moest krijgen. Het concept van die circustent sprak me enorm aan, ik had in die tijd net weinig omhanden, en stemde blind in. Uitgever Frans Stapert, die zich geen illusies maakte over verkoopcijfers van poëzie in het algemeen, meende dat er van die circustent op het Museumplein een aanzuigende werking zou uitgaan, en hij stemde ermee in het doormij te vertalen Zangezi uit te brengen. Het Fonds van Letteren zag er ook wat in en gaf me een werkbeurs. Om diverse redenen (het voert te ver om deze hier uit de doeken te doen) trokken de andere deelnemers aan het megaproject zich echter terug. Geen megaproject, geen circustent, geen aanzuigende werking – en Frans Stapert hieldhet ook voor gezien. Ik was inmiddels aan de vertaling begonnen en me wezenloos geschrokken: meegesleept door alle megaplannen had ik me van tevoren niet heel erg, of beter gezegd: bijna niet, in de brontekst verdiept, en deze was wel zo duister en onbegrijpelijk dat ik me afvroeg of de tekst überhaupt te vertalenwas.

Ik had de opdracht dan ook wel terug willen geven, ware het niet dat de beurs van het Fonds van de Letteren al was uitgegeven. Ik stelde Frans Stapert voor de vertaling dan maar voor niets te doen: als hij Zangezi in desnoods maar 2 exemplaren zou uitgeven, zou ik daarmee de werkbeurs van het Fonds van de Letteren tenminste kunnen verantwoorden en niet hoeven teruggeven. Maar de onvolprezen Stapert streek over zijn hart. Gelukkig was, nu die circustent er niet meer van zou komen, de druk van de ketel en hoefde ik me niet meer te haasten. Over de vertaling (rond de 6 ½ duizend woorden) heb ik zo’n 2 jaargedaan.

Wie was Chlebnikov? Hij werd geboren in 1885 en stierf in 1922. Hij was een dichter, futurist. Die de taal probeerde te bevrijden van alle vuiltjes en burgerlijke conventies. Het poëtische woord moest weer centraal komen testaan, ontdaan van de overbodige ballast waarmee het in de loop der tijden was opgezadeld. Hij creëerde een nieuwe taal, de zg. za-oem – een taal die ‘voorbij het verstandligt’.

Wereldvreemd was hij ook, een idealist die het wereldraadsel wilde ontrafelen, bijvoorbeeld door de geschiedenis van de mensheid te vangen in mathematische formules. De dichter Majakovski noemde hem ‘een Columbus van nieuwe poëtische continenten’. Maar weerbaar was deze Columbusniet.

Tijdens een poëzieavond van de zg. Imaginisten werd Chlebnikov tot ‘President van de Wereldbol’ uitgeroepen en kreeg hij als symbool voor de Wereld een uit het publiek geleende ring om zijn vinger geschoven. Toen de eigenaar de ring na de ceremonie terug wilde hebben, raakte Chlebnikov in paniek, zeggende dat hij dit als President van de Wereldbol niet kon doen. Het publiek lachte zich een bult, maar Chlebnikov huilde tranen, ‘zo groot als die van een paard,’ zoals een ooggetuige zei. Leon Trotski, een liefhebber en kenner van literatuur, meende dat Chlebnikovs ‘transrationele’ poëzie nog het meest weghad van verbaal-muzikale toonladders en vingeroefeningen: nuttig in het schriftje van een leerling, maar ongeschikt voor het podium.’

En voor het leven was hij eigenlijk ook niet geschikt. Tijdens de burgeroorlog zwierf hij door Rusland, zijn gedichten met zich meedragend in een kussensloop, dat hij regelmatig ergens kwijtraakte. In 1922 stierf hij van uitputting. Het is vooral aan zijn vrienden te danken dat er nog redelijk wat werk van hem is uitgegeven.

Zangezi, een uit 20 zogeheten vlakken opgebouwd gedicht, is Chlebnikovs laatste werk.Hierin draagt de profeet Zangezi vanaf een klip in het bos zijn leer op aan mens en dier. Zijn toehoorders kunnen hem niet altijd volgen, maar dat deert Zangezi niet. Hij doet zijn tijd- taal- en ruimtewetten uit de doeken waarin hij de ‘algebra van woorden vermengt met ellen en uren’, hij draagt mathematische formules voor die historische gebeurtenissen voorspellen, hij verhaalt van de oorlog tussen de krijgers van hetalfabet, Er, Ka, El en Gè, en reciteert zijn klankschriftliederenen in vogeltaal, godentaal en een kosmischesterrentaal.

Ik ben van de school ‘Vertalen wat er staat’. Maar wat als je nou niet weet wat er staat? Of als er iets staat, wat niet bestaat? Hoe vertaal je ‘zaoem’, die taal ‘voorbij het verstand’ – die klanken uit de mond van een Rus, die een gemiddelde Nederlander niet uit zijn strot krijgt? Of met geluiden die wij allemaal, waar ook ter wereld, met min of meer dezelfde oren horen, maar misschien wel als verschillende klanken interpreteren? Neem een haan. In Nederland kraait hij van ‘kukeleku’.

Russische hanen kraaien ‘koekarekoe’, een Engelse haan houdt het op ‘cock-a-doodle-doo’. Een Hongaarse haan roept ‘kukorékolás’. Albanese hanen: ‘kikiriki’. En hanen die het Esperanto machtig zijn zeggen ‘kokeriko’. Het Volapük heb ik er niet op nageslagen. Maar ik denk dat Chlebnikov gegruwd zou hebben van kunsttalen, als er iets was wat hij niet nastreefde, dan wat het kunstmatigheid.

Chlebnikov, zoon van een ornitholoog, voert in het eerste vlak van Zangezi vogeltjes ten tonele, die ’s morgens de zon begroeten: een fitis, een gorsje, een zwaluw, een zwartgekopte grasmus en nog zo wat. De ogenschijnlijk simpele vertaling, d.w.z. de transcriptie van de vogelstemmen in mijn Nederlandse versie, zitme nog altijd dwars. Zingt een zwartgekopte grasmus in Rusland anders dan in Nederland? Nee, dat zal toch niet? Maar bij Chlebnikov zingt-ie: ‘Bebotèoe-vevjat’, terwijl mijn ANWB-natuurgids (Vogels van Europa) schrijft: ‘De zang begint met een wat krassend gebabbel, dat lijkt op dat van de Tuinfluiterzang (‘wetwetwet’, of bij onraad: ‘tek’ of ‘tsjek’), maar eindigt in heldere fluittonen. Chlebnikovs zwaluw zingt: ‘Tsiviet! Tsiziet!’ – maar bij ons in Nederland doen ze: ‘Wit! Wit!’ Of als alarmroep ‘Tsiwit! Tsiwit!’ – OK met een beetje goede wil zingen de zwaluwen in Nederland en Rusland min of meer hetzelfde liedje. Maar hoe kan het dat Chlebnikovs gorsje zingt van ‘Krie-tie-tie-tie-tie-ie –tsi-tsi-tsi-sssii’, terwijl die van ons zegt: ‘tzik’ of ‘tsu’ en pas aanhet einde komt met ‘zizizizizi zèèèè’? Of slaat mijn ANWB-natuurgids de plank volledig mis? Zullen onze armzalige letters de klanken uit de natuur nooit kunnen vangen? Is het misschien zo dat we bij het lezen van ‘cock-a-doodle-doo’of ‘kukorékolás’ of koekarekoe’ in ons hoofd toch dezelfde haan horenkraaien?

In mijn vertaling heb ik de zang Chlebnikovs vogeltjes uiteindelijk getranscribeerd (gelukkig kwam er geen haan in voor), maar ik vraag me nog steeds af of ik ze niet in het Nederlands naar ANWB-voorschriften had moeten laten zingen.

Hetzelfde (transcriberen) heb ik gedaan met de spraak van de goden Veles, Eros, Juno en Unkulunkulu in Zangezi. Voor Godentaal bestaan er geen ANWB-gidsjes. Dit is bijvoorbeeld wat de godheid Unkulunkulu in het tweede vlak in mijn vertaling zegt:

Rapr, grapr, apr! Zjaj! Kaf! Bzoej! Kaf!
Zjrab, gab, bakv – koek! Rtoept! Toept!
 

Of het klopt, en wat het betekent – geen flauw idee.

En dan nog een mysterie in Zangezi, waarop ik hier niet al te diep wil ingaan, daar het niet een echt talig maar iets wiskundigs betreft. En waar ik als alfa (weliswaar met wiskunde in mijn pakket) niet veel zinnigs kan zeggen: de ’Wet van de Ondergang der Koninkrijken’ volgens de formule:

105+ 104+ 115– (36+ 1 : 2) – 23∙ 32 dagen = 741 jaar

Volgens Chlebnikov/Zangezi zou elke 741 jaar een groot rijk tenonder gaan. Nu zijn er inderdaad 741 jaar verstreken tussen de ondergang van het Perzische Rijk in 331 vóór Christus en de val van Rome in 410; maar hij heeft er ook weleens naast gezeten.

Diep in het duister tastte ik ook bij het 11e denkvlak van Zangezi, waarin de profeet de klok luidt voor wat in het Russisch ‘oem’ heet: letterlijk vertaald ‘verstand’. Dit woord ‘oem’ wordt eindeloos herhaald, steeds voorafgegaan door één lettergreep, waarvan de diepere oer-betekenis vermoedelijk alleen voor de dichter zelf duidelijk is geweest. Soms las ik er een vleug, een flintertje van een vage toespeling op een betekenis in, soms doemde er bij wijze van cadeautje zomaar een heuse betekenis op (waarvan je je dan weer kunt afvragen of Chlebnikov het wel zo bedoeld heeft). Of er ontstond een associatie in het Nederlands die het Russisch niet had, maar in de zee van onbegrijpelijkheid niet misstond. Van belang voor mij was in ieder geval dat er iets van de slingerbeweging en het rondzingen van de klok in dit klokgelui bewaard bleef. Daarbij liet het Russische ‘oem’ zich gelukkig weergeven met het qua timbre, lengte én betekenis passende woord ‘zin’. Althans, dat hoop ik. Het resultaat was een soort hybride: half transcriptie, half vertaling. Een kort voorbeeld in het Russisch en Nederlands:

З а н г е з и . Благовест в ум! Большой набат в разум, в колокол ума! Все оттенки мозга пройдут перед вами на смотру всех родов разума. Вот! Пойте все вместе за мной!
Гоум.
Оум.
Уум.
Паум.

Соум меня
И тех, кого не знаю. Моум.
Боум.
Лаум.
Чеум.

— Бом!
Бим!
Бам!

ZANGEZI Klokgelui voor de zin! Groot alarm voor de bezinning, voor de zinnenklok! Alle hersenschakeringen trekken aan jullie voorbij voor een inspectie van alle soorten zinnigheid. Hoort! Zingt allen mij na!

 

Gozin.
Omzin.
Bijzin.
Pazin.
Meezin mij

En hen die ik niet ken. 
Mozin.

Bezin.
Lazin.
Wazin.

– Bom!
Bim!

Bam!

Voor wie dit allemaal niet begrijpt, geeft Zangezi aan het einde van dit vlak uitleg:

Uitzin is uitvindende zin. Uiteraard leidt afkeer van het oude tot uitzin.

Hozin is vijandige zin, die tot andere conclusies leidt, een zin die ‘ho’ tegen de eerste zegt. Gozin is hoog, zoals die dingsigheidjes van de hemel, de sterren, die je overdag niet kunt zien. Van gevallen monarchen neemt hij de neergevallen Go-staf over.

Lazin is weids, uitgestort over een allerweidst plat, en kent net als het wassende smeltwater van een rivier geen oevers.

Kozinis kalm, ketenend, verschaft steun, boeken, regels en wetten.

Glazin daalt van zijn piek naar allen in de massa’s af. Hij vertelt de velden wat je vanaf de berg kunt zien.

Wazin hefteen kelk op naar de onbekende toekomst. Zijn blikken zijn wablikken. Zijn straal is een wastraal. Zijnvlam een wavlam. Zijn wil een wawil. Zijn verdriet waverdriet. Zijn genot is wagenot.

En dan naderen we nu eindelijk de oorlog in het alfabet, de titel van mijn verhaal. Enerzijds een van de thema’s in Zangezi, en anderzijds een verwoording van mijn eigen kleine letteroorlog die ik in de vertaling heb uitgevochten.

Volgens Chlebnikov heeft elke letter een eigen betekenis, met vaak een ruimtelijk aspect. Van de uitleg van deze betekenis moet u zich ongeveer zoiets voorstellen:

Bijvoorbeeld de P: Pè is de vluchtige verwijdering van het ene punt van het andere, en derhalve voor veel punten – een verzameling punten – een toenemend volume (pluim, parfum).

K: Ka is de ontmoeting en derhalve stilstand van vele bewegende punten in één onbeweeglijk punt. Vandaar de uiteindelijke betekenis van Ka: kalmte, ketening.

R: Èr is een punt dat het dwarse vlak doorsnijdt, doorklieft. R rimpelt, rukt, raast door versperringen, graaft groeven en greppels’ (In het Russisch klinkt het zo: Er – réjet, rvjot, rasssekájet pregrády, djélajet róésla ie rvy).

En nu wordt het ingewikkeld. Dus ik verzoek u goed op te letten.

In het 7e en het 8e vlak voert Chlebnikov letters van het alfabet op die met elkaar in oorlog zijn: R, K, L en G.

Voor het optreden van de strijdende letters R, K, L en G moest ik op zoek naar begrippen waarin 1) de betreffende letter van elk van deze strijders prominent voorkwam, en 2) waarin de door Chlebnikov aan deze letter toegekende betekenis vervat was. Dat was nog niet zo moeilijk. Bijvoorbeeld bij El: ‘El is zonnetjelief van loomte en lavende liefde.’ Dit komt als vertaling vrij goed in de buurt van: ‘El èto solnysjko laski ie lenie, ljoebvie.’

Het probleem was de letteroorlog zelf: De slachtpartij van de vijanden Er en El, Ka en Gè. Want nu verdreven de letters elkaar uit de woorden en ging het niet alleen om klankverschuivingen, maar ook om betekenisverschuivingen. Waarbij de betekenis die Chlebnikov aan de overwonnen én aan de zegevierende letter geeft, uit de verf moest komen.

Snapt u het nog?

Dus als L er R met elkaar in de clinch gaan, en L wint, dan moeten R’s erren plaatsmaken voor L’s ellen: R’s stormram maakt plaats voor L’s Godslam, maar daarna slaat R het lam met zijn gram, en wijken L’s helmen voor R’s heiren.

En zo heb ik eindeloos woordenboeken doorgespit en ontelbare op elkaar lijkende woorden verzameld waarin steeds één of meerdere van de oorlogvoerende letters ‘sneuvelde’ en de klank- en betekenisverschuivingen uit de brontekst min of meer overeind bleven.

Zo bijvoorbeeld:

El verschijnt, Er verdwijnt.
Het volk vliedt en wisselt lui loevend
Krijg en kruik voor lijk en kluit,
Rampen voor lampen

Stormram voor Gods Lam… burchten voor luchten,
Grootheid voor blootheid
et cetera
 

In het 10e vlak dendert M het klankendomein binnen:

Ga, machtpatser!
Treed, machtpatser! Mochtig, mochter!
Magtenaar, ik magter!

Magtaard, ik vermag, magter, ik magter!
Magter, mijn ik. Mak! Gemak! Magter, mochterik!
Magterfant, ogen! Mak! Gemak!

 

En zo verder.

Of Chlebnikov tevreden zou zijn geweest met het resultaat, weet ik eigenlijk niet. Mijn vertaling van Zangezi is alweer 15 jaar oud, en ik heb me indertijd met gewone woordenboeken beholpen. Het zou misschien helemaal niet zo gek zijn om Chlebnikovs lettergevecht met moderne elektronische middelen te lijf te gaan.

Wie weet. Ondanks de uitgebleven aanzuigende werking van de circustent heeft Zangezi in 2013 een tweede druk beleefd (Frans Stapert heeft het helaas niet meer mogen meemaken). Misschien komt er ooit nog eens een derde, herziene druk. Of heeft iemand anders zin zijn tanden erin te zetten.

Dank u wel, ook namens Unkulunkulu: 

Rapr, grapr, apr! Zjaj!
Kaf! Bzoej! Kaf!
 

Aai Prins
11 december 2015
Literaire Vertaaldagen