TalenDossier Arabisch: vertalen uit het Arabisch

Gepubliceerd: 02 juli 2025 | Bijgewerkt:02 juli 2025

In dit artikel van het TalenDossier Arabisch bespreekt Djûke Poppinga de specifieke uitdagingen van het vertalen uit het Arabisch in het Nederlands. Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen de talen en de (vertaal)culturen? Welke problemen kunnen zich voordoen? Hoe kunnen vertalers deze problemen zoal oplossen? Of je nu zelf al met deze talencombinatie werkt of gewoon interesse hebt in vertalen uit het Arabisch: dit dossier biedt nuttige inzichten.

Arabisch en Nederlands behoren tot verschillende taalfamilies. Het Nederlands is een Germaanse taal en het Arabisch behoort tot de Semitische taalfamilie, waartoe ook het Hebreeuws behoort. De verschillen kunnen haast niet groter zijn. Afgezien van het alfabet en de leesrichting doen de verschillen zich onder andere voor op het vlak van de grammatica, de semantiek en de materiele cultuur. Aankomende vertalers moeten zich terdege bewust zijn van de afstand tussen beide talen en beseffen dat er soms een ingrijpende vertaalslag nodig is om de oorspronkelijke tekst in toegankelijk, begrijpelijk Nederlands om te zetten. De juiste woorden en de juiste toon vinden is een uitdaging die nooit verveelt. De verschillen tussen de geschreven taal (Standaardarabisch) en de spreektaal (Arabische dialecten die per land verschillen) bieden de vertaler de kans om steeds weer nieuwe werelden te ontdekken.  

Tot het eind van de 20e eeuw was er in Nederland weinig belangstelling voor het vertalen van Arabische literatuur, enkele uitzonderingen daargelaten. Zo verscheen in 1975 bij uitgeverij Meulenhoff het deels autobiografische Uit het dagboek van een officier van justitie van de Egyptische schrijver Tawfiq al-Hakim, vertaald door Jan Just Witkam. In 1977 volgde de Palestijnse klassieker, Mannen in de zon, van Ghassan Kanafani, in een vertaling van Frank Schröder. 

Vanaf de jaren tachtig begonnen enkele jonge arabisten systematisch moderne Arabische literatuur naar het Nederlands te vertalen. Dat ging niet zonder slag of stoot. Omdat er geen Arabische boekhandels in Nederland waren en de meeste universiteiten zich bijna uitsluitend richtten op klassieke Arabische literatuur, moesten ze zelf naar Arabische landen reizen om de literaire markt te verkennen. Een ander probleem was dat Nederlandse uitgevers nauwelijks geïnteresseerd waren in Arabische literatuur. En als er dan toch iets verscheen, waren er maar weinig recensenten die over de nodige kennis beschikten om de Arabische romans te bespreken. 

In 1988 bracht de toekenning van de Nobelprijs voor Literatuur aan de in Nederland nagenoeg onbekende Egyptische schrijver Nagieb Mahfoez daar verandering in. Plotseling raakten meer uitgeverijen geïnteresseerd in de commerciële mogelijkheden van vertaalde Arabische literatuur. In het kielzog van Mahfoez werden werken vertaald van auteurs als Elias Khoury, Hanaan as-Sjaikh, Laila Abouzaid en Ibrahim al-Koni. Aanvankelijk lag de focus vooral op politieke en sociale thema’s, maar in de loop van de tijd kregen de literaire aspecten steeds meer aandacht. 

In de afgelopen twintig jaar is er veel veranderd op het gebied van Arabische literaire vertalingen in Nederland. Inmiddels maken uitgeverijen deel uit van internationale netwerken waarin Arabische literatuur wordt gepromoot via agentschappen, internationale publicaties en boekenbeurzen. Waar vertalers vroeger zelf naar de Arabische wereld moesten reizen om nieuwe werken te verzamelen en literaire ontwikkelingen te volgen, zijn er tegenwoordig veel meer mogelijkheden om op de hoogte te blijven van nieuwe trends in de verschillende Arabische landen. Dit neemt niet weg dat de belangstelling voor vertaalde Arabische literatuur nog steeds te wensen overlaat en beperkt blijft tot een handjevol uitgevers. Meer dan vijf titels per jaar zijn er nooit gehaald. 

Grammaticale verschillen

Het is niet mogelijk in dit korte bestek in te gaan op alle verschillen tussen het Arabisch en het Nederlands die problemen bij het vertalen zouden kunnen opleveren. Ik beperk me tot een aantal veel voorkomende verschijnselen. 

De belangrijkste aspecten waarmee de vertaler onverbiddelijk zal worden geconfronteerd, zijn de zinsopbouw, het gebruik van tijden, het verbaal substantief (مصدر, masdar) en de interpunctie. De woordvolgorde speelt in het Arabisch een minder grote rol dan in het Nederlands. Dat heeft alles te maken met het systeem van naamvallen. Het Arabisch kent er drie: nominatief, accusatief en genitief. Naamvallen geven de grammaticale functie van een woord in de zin aan (onderwerp, lijdend voorwerp, bezit etc.). Het zijn dus de naamvallen die de betekenis van een zin bepalen, minder dan de woordvolgorde. Hier zien we een eerste complicatie: de naamvallen zijn te herkennen aan de uitgangen van woorden – met name zelfstandig naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden. Deze uitgangen worden in het geschreven Arabisch weergegeven met klinkertekens (een teken boven of onder een letter). 

Een geoefende lezer met voldoende grammaticale kennis heeft deze hulptekens niet nodig. Klinkertekens worden gebruikt in kinderboeken en lesmateriaal voor lagere scholen, maar in Arabische literaire teksten zul je ze nauwelijks aantreffen. Om een tekst te kunnen lezen (en vertalen) is daarom een zeer grondige kennis van de brontaal vereist, en zelfs dan bestaat het risico dat een grammaticale constructie verkeerd wordt geïnterpreteerd. Het zal niemand verbazen dat in de spreektaal bijna geen naamvallen meer worden gebruikt. Daar is de woordvolgorde dus belangrijker. Daardoor is er vaak een duidelijk verschil tussen de dialogen en de rest van de geschreven tekst. 

Ook het gebruik van tijden plaatst de vertaler soms voor dilemma’s. In tegenstelling tot het Nederlands kent het Arabisch slechts twee tijden of tijdsaspecten: de tegenwoordige tijd (المضارع , al-moedari’) en de verleden tijd (الماضي, al-madi). Andere tijdsaspecten (toekomende tijd, voorwaardelijke zinnen, voltooid verleden tijd) worden duidelijk in de context of ze worden uitgedrukt door extra woorden. Het Arabisch kan binnen een alinea moeiteloos overschakelen van de tegenwoordige tijd naar de verleden tijd en andersom. Ook de wisseling tussen specifiek en algemeen en vice versa is mogelijk. In het Nederlands heeft zo’n switch vaak een onbedoeld vervreemdend effect. Hier is een voorbeeld op zijn plaats. Uit Ten oosten van de Middellandse Zee van Abdelrahman Munif, in 2023 uitgegeven door Uitgeverij Jurgen Maas, vertaald door Djûke Poppinga: 

الأربعاء ١٧ تشرين الأول، الساعة الحادية عشرة، الشمس في الساحة دافئة، الحقيبة تقف على حرفها بانتظار توقيع الأوراق، مر الأغا، ولما رآني مستعداً، ... ، غمز بعينيه وهو يبتسم، ...  

Letterlijke vertaling: Woensdag 17 oktober, elf uur, de zon [is] warm op de binnenplaats. De tas staat op de rand te wachten op het tekenen van de papieren, de Agha liep langs en toen hij zag dat ik er klaar voor was,  […] knipoogde hij terwijl hij glimlacht. 

Uiteindelijke vertaling: Woensdag 17 oktober, elf uur. De zon op de binnenplaats is warm. De koffer staat gereed, in afwachting van het tekenen van de bekentenis. De Agha loopt langs en als hij ziet dat ik klaarsta […] knipoogt hij glimlachend.  

Het Arabisch maakt veelvuldig gebruik van het verbaal substantief (masdar): het lopen, het maken. In het Nederlands correspondeert dit vaak met een infinitief of met een ondergeschikte zin. De vertaler moet zich bewust zijn van dit verschil. Ook als een verbaal substantief in principe mogelijk is in het Nederlands, zal een infinitief of een ondergeschikte zin vaak een soepeler vertaling opleveren. “Voor het ontdekken van de geur van gas, was hij al naar buiten gelopen” is een correcte Nederlandse zin, maar een ondergeschikte zin met “voordat” en een vervoegd werkwoord klinkt natuurlijker.

Soms kan interpunctie een probleem opleveren. Van oudsher kent het Arabisch nauwelijks of geen interpunctie. In klassieke teksten kunnen zinnen soms bladzijden lang, zonder onderbreking doorlopen. Opnieuw is er een gedegen grammaticale kennis voor nodig om te herkennen waar in het Nederlands een punt of komma moet staan; waar een zin eindigt en een nieuwe begint. Moderne teksten gebruiken wel interpunctie, maar zowel door schrijvers, als door redacteurs wordt er achteloos mee omgesprongen. Het is dus aan de vertaler om daar kritisch naar te kijken en zo nodig zelf interpunctie toe te passen. 

Semantische verschillen

Het Arabisch – vooral het klassiek Arabisch – gebruikt graag metaforen om sferen en gemoedstoestanden te verwoorden. In het Nederlands gebeurt dat minder. Daarom wordt Arabische literatuur door sommige Nederlandse lezers en recensenten afgedaan als ‘bombastisch’ en ‘gekunsteld’. In de hedendaagse literatuur bedienen schrijvers zich steeds minder van stijlfiguren en beeldspraken. Veel populaire onderwerpen (oorlog, geweld, armoede, dictatuur, vrouwenonderdrukking) lenen zich daar niet meer voor. We zien steeds vaker dat moderne Arabische romans worden gekenmerkt door een zakelijke stijl, korte zinnen en weinig vergelijkingen. 

Het Arabisch is een rijkere taal dan het Nederlands, als je dat zo kunt zeggen. Soms gebruikt het Arabisch drie of vier synoniemen (met subtiele betekenisverschillen) waar het Nederlands zou volstaan met één of hooguit twee. In een Arabische tekst kun je de volgende zin tegenkomen: ‘Ze liep door een mooie, prachtige, schitterende, bloemrijke tuin’, zonder dat er sprake is van een hyperbool. In het Nederlands kan dit onbedoeld grotesk overkomen. Het is aan de vertaler om te bepalen of hier werkelijk sprake is van overdrijving, of van een taaleigen uiting die een vertaalslag vereist. 

In het Arabisch hebben veel woorden meer dan één betekenis. Een goed voorbeeld is het woord ‘nafs’ (نفس), dat “ziel”, “zelf”, “adem” en “verlangen” kan betekenen. De vertaler moet uit de context opmaken om welke betekenis het gaat. Dat is dat niet altijd gemakkelijk.

Woorden kunnen in het Arabisch een sterke culturele of religieuze lading hebben, die in het Nederlands niet direct te vertalen is. Een goed voorbeeld is de uitdrukking: “As-salamu `alaykum”(السلام عليكم). Letterlijk betekent dit: “Vrede zij met u”. Deze uitdrukking wordt in uiteenlopende contexten gebruikt, variërend van religieuze situaties (een groep islamitische geleerden die samenkomen in een moskee), tot informele situaties (een groep studenten die elkaar begroeten op een feestje). In het eerste geval zal de vertaler ervoor kiezen de letterlijke vertaling aan te houden. In het tweede geval wordt er gekozen voor “hallo” of “goedemiddag”, al naargelang de toon van de tekst. 

Er zijn ook minder duidelijke gevallen. Zo zeg je in het Arabisch bij het overlijden van iemand vaak: “allahu yarhamuh” (الله يرحمه), moge God hem genadig zijn. Ook niet-religieuze mensen zeggen dat. Het is aan de vertaler om te bepalen of deze uitdrukking niet te geladen is binnen de context. Soms kan het afstandelijkere ‘gecondoleerd’ beter passen. Soms zijn uitdrukkingen onvertaalbaar. Om in dezelfde sfeer te blijven: tegen nabestaanden wordt in Egypte vaak البقية في حياتك (De rest in jouw leven) gezegd. Daarmee wordt bedoeld dat men jou de rest van de jaren van de overledene toewenst. Letterlijk is dit niet te vertalen. “Moge hij in jou voortleven” komt nog het meest in de buurt.

Stijl- en tekstfunctieverschillen

In de Arabische literatuur worden meer metaforen, hyperbolen, personificaties, woordspelingen en andere stijlfiguren gebruikt dan in de Nederlandse literatuur. Het is de kunst om deze wel over te brengen, zonder dat ze een al te vervreemdend effect hebben. De aard van de tekst speelt hierin een belangrijke rol. De lezer zal een wonderlijke vergelijking in De vertellingen van duizend en één nacht sneller accepteren dan in een hedendaagse roman. Ook vertalers van poëzie hebben meer vrijheid als het om beeldspraken of andere stijlfiguren gaat.

In elke moderne Arabische tekst – in poëzie, maar vooral in proza – zal de vertaler te maken krijgen met meertaligheid. Eerder werd al gezegd dat in de hele Arabische wereld dezelfde geschreven taal wordt gehanteerd. Hoewel dit zogeheten Standaardarabisch (fusha) onder invloed van de plaatselijke dialecten regionale verschillen vertoont, met name op semantisch niveau, kan elke Arabier die naar school is gegaan deze taal lezen en begrijpen, of die nu uit Marokko komt, of uit Irak of Palestina. 

Naast de geschreven taal heeft elk land één of meerdere dialecten. We kunnen de vergelijking trekken met de Nederlands- en Belgische Standaardtaal versus Nederlandse en Vlaamse dialecten, ware het niet dat in de Arabische wereld niemand in de dagelijkse omgang fusha spreekt. Arabische dialecten kunnen sterk uiteenlopen. Zo zal een Marokkaan die darija spreekt, moeite hebben een Irakees te verstaan. Vroeger was het niet gebruikelijk om dialect te gebruiken, maar sinds de jaren ’70 is het steeds gangbaarder geworden om de dialogen in een roman weer te geven in dialect. Er zijn zelfs schrijvers die het Standaardarabisch volledig hebben afgezworen en enkel in dialect schrijven. Voor de vertaler betekent dit dat die zich steeds opnieuw moet verdiepen in een nieuwe cultuur en een nieuwe taal. Daarnaast moet er  in het Nederlands een geschikte vorm gevonden worden om het verschil tussen fusha en dialect weer te geven. Meestal zal de oplossing gevonden worden in formeel en informeel taalgebruik. 

Naslagwerken

Naast de twee basiswoordenboeken Arabisch-Engels (A dictionary of modern written Arabic van Hans Wehr en Woordenboek Arabisch-Nederlands van Jan Hoogland [Bulaaq, 2001]) zijn er tal van gespecialiseerde woordenboeken en naslagwerken die de vertaler kan gebruiken. Denk aan spreekwoordenboeken, dialectwoordenboeken, klassieke woordenboeken, koranvertalingen en concordanties. Ook online valt er heel wat te vinden. Naast zeer goede (Syrische) grammatica’s zijn er platforms waar gediscussieerd wordt over bepaalde taalverschijnselen. Het kan er soms hard aan toe gaan, maar interessant is het altijd.   

Al-Dabbagh, Ula K..“Patrons and the Translation of Arabic Fiction into English: Guilty Until Proven Otherwise”, Theory and Practice in Language Studies, April 2015

Alharahsheh, Abdelrauof Meqbel AH; Mohamed Abdou Moindjie and Debbita Tan Ai Lin. “Translatability of Arabic Cultural References to English: A Case Study of The Queue Novel”, Journal of Language Teaching and Research, Vol. 15, 3

ArabLit & ArabLit Quarterly, (2018-), ed. M.L. Qualey (digital)

Guthrie, Alice. “Literary translation from Arabic into English in the United Kingdom, 1990-2017”, Literature across frontiers, 2011

Leeuwen, Richard van. “De paradox van het vertalen”, Schrift, jaargang: 36, nr. 216, 2004
Faiq, Said (editor). Cultural encounters in translation from Arabic, Multilingual Matters, 2004

Pierpont, Claudio Roth. “Found in Translation, the contemporary Arabic novel”, The New Yorker, 2010

Poll, Margot. “Literair vertalers over hun moeilijkste zin”, NRC, 10 november 2022
 

Literaire vertalingen:

Munif, Abderrehman (1975). Sharq al-Mutawassit [شرق المتوسط]. Beirut: Al-Mu’assasah al-‘Arabiyyah li al-Nashr.

Munif, Abderrahman (2023). Ten Oosten van de Middellandse Zee. Vertaald door Djûke Poppinga. Amsterdam: Jurgen Maas.