Vertalen voor kinderen (HTS)

Geplaatst op: 09 mei 2019

Nergens is de machtsrelatie tussen auteur en beoogde lezer zo scheef als in het domein van de kinderliteratuur. Ideeën van volwassenen over wat leuk, leerrijk en geschikt is voor jonge lezers spelen immers een sleutelrol in de productie van kinderliteratuur. Ook de stem van de vertaler is helder hoorbaar in vertalingen voor kinderen. Wat maakt het vertalen van literatuur voor kinderen zo bijzonder?

Cecilia Alvstads ‘Children’s literature and translation’ (2010) in het kort

Door Janne Van Beek

 

Volgens Cecilia Alvstadt zijn de vijf voornaamste kenmerken van vertalen voor kinderen: (1) adaptatie van de culturele context, (2) ideologische manipulatie, (3) dubbele geaddresseerdheid, (4) mondelinge kenmerken en (5) de relatie tussen woord en beeld.

Adaptatie van de culturele context

Voor vertaling in het algemeen geldt dat de culturele context van bron- en doeltekstlezer verschillen. In het geval van de kinderliteratuur, die doorgaans bewust inspeelt op de veronderstelde interesses, behoeften, kennis, leesvaardigheid, enz., van de beoogde lezer, kunnen al te vreemde referentiekaders ervoor zorgen dat de doeltekst te moeilijk of niet voldoende interessant is voor jonge lezers. Niet zelden stemmen vertalers de doeltekst dan ook af op de culturele context van het beoogde publiek door cultuurspecifieke elementen als vreemde talen, literaire verwijzingen/intertekstuele verwijzingen, eigennamen, historische achtergrond, fauna en flora, maten en gewichten, enz., te naturaliseren. De strijd tussen getrouwheid aan de brontekst en tegemoetkoming aan de lezer van de doeltekst is zo oud als de straat, benadrukt Alvstadt, en de keuze voor een al dan niet domesticerende vertaalstrategie hangt af van het vertaalproject in zijn geheel.

Ideologische manipulatie

Ook omwille van ideologische redenen grijpen vertalers van kinderliteratuur weleens in in de brontekst. Ideologische manipulatie oftewel ‘purificatie’ heeft als doel de tekst te doen beantwoorden aan de normen en waarden van de betrokken volwassenen (ouders, leraren, uitgevers, de overheid, ect.). Zo worden ongewenste visuele, inhoudelijke of stilistische elementen in de brontekst, zoals een te naakte afbeelding, een ongelukkige afloop en krachttermen of informeel taalgebruik, soms aangepast of ronduit gecensureerd in de vertaling. Ook teksten die inhoudelijk te ambigu geacht worden voor kinderen, zoals bijvoorbeeld Hans Christian Andersons sprookje over de standvastige tinnen soldaat, dat voor meerdere interpretaties vatbaar is, vallen ten prooi aan ideologische manipulatie.

Ideologische ingrepen resulteren vaak in stilistische homogenisatie oftewel vervlakking. Denk aan het versimpelen of normaliseren van te moeilijk of te vulgair taalgebruik om de vertaling toegankelijker of geschikter te maken. Ook taalplanning, op zich een vorm van ideologische manipulatie, kan stilistische homogenisatie in de hand werken. Zo verkiezen veel Spaanse uitgevers om Castiliaans en Catalaans niet te vermengen, waardoor er registers kunnen wegvallen. 

Dubbele geadresseerdheid

Een derde eigenschap waar de vertaler rekening mee moet houden is de dubbele geadresseerdheid die zo kenmerkend is voor kinderboeken. In sprookjes uit de zeventiende eeuw is al te zien dat literatuur voor kinderen zich vaak op kinderen én volwassenen richt. Het reproduceren van deze dubbele aanspreking is echter geen sinecure en veel vertalingen van kinderboeken richten zich bijgevolg ofwel op kinderen, ofwel op volwassenen. Een schoolvoorbeeld van een dergelijke verenging van het doelpubliek zijn de vele vertaalde edities van Lewis Carrolls Alice’s Adventures in Wonderland die vaker wel dan niet slechts een van beide doelgroepen aanspreken. 

Mondelinge kenmerken

Ten vierde, doordat verhalen voor kinderen doorgaans geschreven worden om voor te lezen, bevatten ze opvallend veel ritme, rijm en ander klank- en woordspel. Daarom zien vertalers zich soms gedwongen om te kiezen tussen klank en inhoud. Ook bij het vertalen van kinderliedjes en -versjes moet er gekozen worden tussen een brontekstgerichte en doelcultuurgerichte vertaalstrategie. Door de traditionele kinderrijmpjes die Lewis Carroll in Alice’s Adventures in Wonderland parodieert te vervangen door gekende rijmpjes uit de doelcultuur kan de vertaler bijvoorbeeld trachten om de doeltekst dichter bij de beoogde lezer te brengen. 

De relatie tussen woord en beeld

Tenslotte kunnen vertalers niet om het belang van illustraties binnen de kinderliteratuur heen. Of ze elkaar nu aanvullen of juist tegenspreken, in boeken voor jonge lezers gaan verbale en visuele codes doorgaans hand in hand en de gekozen vertaalstrategie heeft invloed op deze wisselwerking. Een vertaler kan bijvoorbeeld gaten in de tekst dichten door visuele informatie uit de illustraties op te nemen in de verbale code, met als resultaat dat er interpretatieve paden worden afgesloten en de functie van de plaatjes gereduceerd wordt tot louter illustratief. Net als illustratie kan vertaling dus de ambiguïteiten van de brontekst expliciet maken.  

Er zijn verscheidene redenen waarom nieuwe vertalingen regelmatig aanleiding geven tot nieuwe illustraties en vice versa. Hedendaagse illustraties kunnen de tekst niet alleen een modernere uitstraling geven, maar worden ook ingezet om de tekst inhoudelijk te bewerken of bij wijze van culturele domesticatie, om de indruk te wekken dat de doeltekst geen vertaling maar een originele tekst is. In het laatste geval zijn de illustraties vaak van de hand van gerenommeerde illustratoren die grote bekendheid genieten in de doelcultuur. Denk aan de illustraties van Gouden Penseel-winnares Floor Rieder bij Sofia Engelsmans vertaling van Alice’s Adventures in Wonderland, die beter aansluiten bij het referentiekader van hedendaagse Nederlandse lezers. 

Merk op dat de bijzondere relatie tussen verbale en visuele codes kenmerkend is voor kinderliteratuur, maar niet exclusief aan het genre toebehoort. Al dan niet vertaalde teksten waaronder brochures, handleidingen, advertenties en soms ook fictie voor volwassenen, vertonen een gelijkaardige wisselwerking. 

Conclusies

De vijf kenmerken die in dit overzicht werden besproken, komen niet uitsluitend voor in teksten voor kinderen, maar hun implicaties voor het eindproduct, de vertaling, zijn doorgaans veel opvallender dan bij het vertalen van teksten voor volwassenen. Ook het feit dat er gewoonlijk meerdere kenmerken tegelijk een rol spelen, maakt onderzoek naar het vertalen van kinderliteratuur zo boeiend. Daarbij legt vergelijkend onderzoek naar vertalingen voor kinderen de asymmetrische communicatie tussen de makers en ontvangers van kinderliteratuur bloot. Dat de stem van de vertaler uitzonderlijk zichtbaar (of hoorbaar) is in vertaalde kinderboeken, levert niet alleen meer inzicht in de talloze manipulatieve ingrepen waarmee volwassenen publicaties voor kinderen aan hun normen en waarden onderwerpen, maar maakt het ook mogelijk om de algemene kenmerken en obstakels van zowel vertaling als kinderliteratuur in kaart te brengen, hetgeen zich in andere types van vertalingen of niet vertaalde kinderliteratuur minder gemakkelijk laat onderzoeken. 

Kinderboeken en de waarden en opvattingen die ze vertegenwoordigen zijn van immens cultureel belang omdat ze bepalend zijn voor de vorming van toekomstige generaties. Culturele manipulatie en concrete ingrepen toegepast op racistische of seksistische  elementen, krachttermen en andere taboes, moeten dan ook binnen deze context begrepen worden. Vertaling is slechts een van de vele middelen waarmee we de positieve invloed van kinderliteratuur proberen te garanderen.