Arabisch en Nederlands behoren tot verschillende taalfamilies. Het Nederlands is een Germaanse taal en het Arabisch behoort tot de Semitische taalfamilie, waartoe ook het Hebreeuws behoort. De verschillen kunnen haast niet groter zijn. Afgezien van het alfabet en de leesrichting doen de verschillen zich onder andere voor op het vlak van de grammatica, de semantiek en de materiele cultuur. Aankomende vertalers moeten zich terdege bewust zijn van de afstand tussen beide talen en beseffen dat er soms een ingrijpende vertaalslag nodig is om de oorspronkelijke tekst in toegankelijk, begrijpelijk Nederlands om te zetten. De juiste woorden en de juiste toon vinden is een uitdaging die nooit verveelt. De verschillen tussen de geschreven taal (Standaardarabisch) en de spreektaal (Arabische dialecten die per land verschillen) bieden de vertaler de kans om steeds weer nieuwe werelden te ontdekken.
Tot het eind van de 20e eeuw was er in Nederland weinig belangstelling voor het vertalen van Arabische literatuur, enkele uitzonderingen daargelaten. Zo verscheen in 1975 bij uitgeverij Meulenhoff het deels autobiografische Uit het dagboek van een officier van justitie van de Egyptische schrijver Tawfiq al-Hakim, vertaald door Jan Just Witkam. In 1977 volgde de Palestijnse klassieker, Mannen in de zon, van Ghassan Kanafani, in een vertaling van Frank Schröder.
Vanaf de jaren tachtig begonnen enkele jonge arabisten systematisch moderne Arabische literatuur naar het Nederlands te vertalen. Dat ging niet zonder slag of stoot. Omdat er geen Arabische boekhandels in Nederland waren en de meeste universiteiten zich bijna uitsluitend richtten op klassieke Arabische literatuur, moesten ze zelf naar Arabische landen reizen om de literaire markt te verkennen. Een ander probleem was dat Nederlandse uitgevers nauwelijks geïnteresseerd waren in Arabische literatuur. En als er dan toch iets verscheen, waren er maar weinig recensenten die over de nodige kennis beschikten om de Arabische romans te bespreken.
In 1988 bracht de toekenning van de Nobelprijs voor Literatuur aan de in Nederland nagenoeg onbekende Egyptische schrijver Nagieb Mahfoez daar verandering in. Plotseling raakten meer uitgeverijen geïnteresseerd in de commerciële mogelijkheden van vertaalde Arabische literatuur. In het kielzog van Mahfoez werden werken vertaald van auteurs als Elias Khoury, Hanaan as-Sjaikh, Laila Abouzaid en Ibrahim al-Koni. Aanvankelijk lag de focus vooral op politieke en sociale thema’s, maar in de loop van de tijd kregen de literaire aspecten steeds meer aandacht.
In de afgelopen twintig jaar is er veel veranderd op het gebied van Arabische literaire vertalingen in Nederland. Inmiddels maken uitgeverijen deel uit van internationale netwerken waarin Arabische literatuur wordt gepromoot via agentschappen, internationale publicaties en boekenbeurzen. Waar vertalers vroeger zelf naar de Arabische wereld moesten reizen om nieuwe werken te verzamelen en literaire ontwikkelingen te volgen, zijn er tegenwoordig veel meer mogelijkheden om op de hoogte te blijven van nieuwe trends in de verschillende Arabische landen. Dit neemt niet weg dat de belangstelling voor vertaalde Arabische literatuur nog steeds te wensen overlaat en beperkt blijft tot een handjevol uitgevers. Meer dan vijf titels per jaar zijn er nooit gehaald.