Inleiding
We moeten beseffen dat tot nu toe weinig teksten vanuit het Sranan naar het Nederlands zijn vertaald. Meestal worden teksten uit het Nederlands naar het Sranan vertaald.
We weten dat tot zeker 1856 het Sranan zeer dominant was in Suriname. Vanaf dat jaar begon de cultuurpolitiek van gedwongen aanpassing aan de Nederlandse cultuur die de dominante cultuur in Suriname moest worden. Dat verklaart voor een belangrijk deel dat teksten vanuit het Sranan overzetten naar het Nederlands weinig voorkwam. In het dagelijks spraakgebruik is het Sranan echter altijd dominant gebleven. Verklaring voor dit gegeven is dat de behoefte altijd bestaan heeft om zaken vanuit de ene taal naar de Sranan sprekenden over te brengen en omgekeerd leek het altijd dat wat uit die gemeenschap kwam minder interessant was. Een andere verklaring zijn de koloniale verhoudingen (vooral na 1891) waarbij van de ene op de andere dag het verboden werd om het Sranan als instructietaal of communicatietaal tussen leraren onderling of tussen leraren en ouders te gebruiken, het Sranan als minderwaardig werd ervaren. (Een status quo die tot 10 jaar geleden nog altijd gold.) Dus zaken uit het Sranan overzetten naar het Nederlands was ongepast.
We kennen de vroegste Bijbelvertalingen in het Sranan op het moment dat de voorgangers van de EBG (Evangelische Broeder Gemeente) het woord bij de slaafgemaakte mochten brengen. Feitelijke vertalingen van het Sranan naar een andere taal zien wij voor het eerst bij het echtpaar Herskovitsj dat antropologisch onderzoek deed onder ex-slaafgemaakten in de kustvlakte en het achterland van Suriname en in 1936 het boek Suriname Folklore uitbracht. Het betrof evenwel vertalingen van het Sranan naar het Engels. Prof. Jan Voorhoeve verrichtte uitstekend werk in de vijftiger jaren van de vorige eeuw. En eind jaren zeventig vertaalde Edgar Cairo zijn debuutroman Temekoe in Kopzorg. De laatste 20 jaar hebben dichters in gedichtenbundels ook steevast hun gedichten van het Sranan naar het Nederlands vertaald.
Kenmerken van het Sranan
Het Sranan als spreektaal heeft veel samentrekkingen. Bij het vaststellen van de regels voor de taal in 1986 is de afspraak gemaakt om de woorden te schrijven zoals de woorden op zichzelf staan. Dus: "Mi tayg’ I tak’ m’ o pot’ a meti nain’ a kasi" ('Ik heb je gezegd dat ik het vlees in de kast zal doen') zou je volgens deze regels moeten schrijven als 'Mi taygi yu taki mi o poti a meti na ini a kasi'.
Onder invloed van het Nederlands ondergaat het Sranan verschillende veranderingen. Waar we nog geen 40 jaar geleden spraken van ‘tenti’ hoor je nu veelal ‘tin’, voor het Nederlandse ‘tien’. Een ander voorbeeld is het veel gehoorde ‘ooktu’ (ook). Tot twintig jaar geleden zeiden we altijd ‘tu’ (ook), nu hoor je veelal ‘ooktu’, wat feitelijk dubbelop is. Dit zijn slechts twee voorbeelden, maar feit is dat veel woorden verdwijnen uit het dagelijks taalgebruik. Tegelijkertijd zien we dat schrijvers en sprekers die de taal authentiek willen houden zullen teruggrijpen op de oude woorden die uit het dagelijks taalgebruik lijken te zijn verdwenen. Enkele voorbeelden: 'tiko tiko' ('de hik hebben') 'foko foko' ('longen') en 'lebriki' ('ribbenkast').
Het Sranan kent het verschijnsel van seriële werkwoorden (zie ook 'Vertalen in het Sranantongo'). In één zin kunnen meerdere werkwoorden voorkomen zonder dat er gebruik wordt gemaakt van verbindende woorden. Belangrijk is dat de vertaler daar oog voor heeft. Een aantal voorbeelden:
- A gwe go koti a brede sondro fu aksi mi.
Hij heeft het brood gesneden zonder mij te vragen. - Mi lon go teki den boskopu tyari kon san mi mma aksi mi fu bay.
Ik ben gerend om de boodschappen te halen die mijn moeder vroeg om te kopen. - Di mi weri mi krosi, wi go sidon na tafra fu nyan wi neti-nyanyan.
Een mogelijke vertaling zou kunnen zijn: Na mij te hebben aangekleed, gingen wij aan tafel om het avondeten te nuttigen.
Daarnaast zien wij dat het Sranan als taal zeer expliciet is. Om een bepaalde handeling aan te geven worden hulpwerkwoorden gebruikt om een handeling zeer expliciet aan te geven. Een voorbeeld: 'A waka kon na mi tapu e hori wan owru na en anu' ('Hij liep naar me toe met een houwer in zijn hand'). Dit voorbeeld contrasteert met: 'A waka gwe, go sidon en wawan na libakanti' ('Hij liep weg, om alleen bij de oever van de rivier te gaan zitten'). ‘Waka’ betekent lopen. Om expliciet aan te geven in welke richting de beweging plaatsvindt wordt dus ‘waka kon’ (lopen naar…) gebruikt of ‘waka gwe‘ (lopen, weg van iemand).
Het Sranan kent geen meervoudsvormen. Uit de context, het gebruikte bepaalde lidwoord of de persoonlijke voornaamwoorden, moet duidelijk worden of men met één persoon of meerdere personen te maken heeft. Twee voorbeelden: 'Mi taygi yu fu tyari a preti kon gi mi' ('Ik zei je om het bord voor me te brengen'); 'Den taygi a heri kabana fu hori den mofo' ('Ze zeiden tegen de hele klas om stil te blijven').
Het Nederlands kent het mannelijk en vrouwelijk zelfstandig naamwoord dat invloed heeft op het gebruik van de bepaalde lidwoorden en betrekkelijk voornaamwoorden. Het Sranan kent geen vrouwelijke en mannelijke of onzijdige zelfstandige naamwoorden.
Het Sranan staat bekend als een melodische taal, waarbij afhankelijk van de intonatie de precieze betekenis van een tekst duidelijk wordt. Het kan dus voor een vertaler erg helpen om een tekst luidop te lezen om de exacte betekenis vast te stellen. ‘A man singi’ zou op vier verschillende manieren vertaald kunnen worden: ‘Hij kan zingen’; ‘De man heeft gezongen’; ‘Kan hij zingen?’; ‘Heeft hij gezongen?’
In het Sranan komt het veelvuldig voor dat hetzelfde woord verschillende betekenissen heeft (homoniem). De betekenis van het woord hangt van de context af. Een voorbeeld is het woord ‘owru’. ‘Owru’ kan betekenen: ‘oud’, ‘versleten’ of ‘houwer’. Of het woord ‘libi’. ‘Libi’ kan betekenen ‘leven’, ‘laten’, ‘over zijn’. Of het woord ‘kaba’ (kba) kan betekenen ‘op zijn’, ‘ophouden’ of ‘reeds’. De uiteindelijke vertaling hangt helemaal af van de boodschap of inhoud van de tekst. Daar moet dus zekerheid over bestaan.
Het woord ‘na’ kan ‘zijn’ betekenen, echter we komen dit woord ook als voorzetsel tegen. Drie voorbeelden:
- Mi na skoromisi.
Ik ben onderwijzeres. - A uma syi krin fu dey na ini Sranan.
De vrouw is in Suriname geboren. - Na strati mi miti en a fosi leysi.
Op straat kwam ik hem de eerste keer tegen.
Het werkwoord ‘zijn’ komen we ook tegen als ‘de’, waarbij ‘de’ verwijst naar het zich ergens bevinden of een staat waarin iemand verkeert. Een voorbeeld: 'Un de na oso' ('We zijn thuis'). Of je vraagt iemand: 'Fa yu de' ("Fa’y de") en krijgt als antwoord: 'Mi de bun' ('Het gaat goed', letterlijk: 'Ik ben goed').
Het Sranan kent de verschillende tijden die we ook in het Nederlands kennen. Bijvoorbeeld in de tegenwoordige tijd wordt in de meeste gevallen het partikel ‘e’ gebruikt om aan te geven dat een handeling nog gaande is (zie ook 'Vertalen in het Sranantongo'). Een tweetal voorbeelden: 'Yu mama e sribi' ('Je moeder slaapt'); 'A man e waka heri dey na strati' ('De man loopt de hele dag over straat'). Bij bepaalde hulpwerkwoorden of werkwoorden wordt partikel ‘e’ niet gebruikt, zoals bij 'man' (kunnen); 'kan' (mogen); 'kba' (voltooien); 'musu' (moeten); 'wani' (willen), 'lobi' (houden van) en 'sabi' (weten).
In de verleden tijd kom je het hulpwerkwoord ‘ben’ tegen. Een drietal voorbeelden:
- A ben e suku mi.
Zij zocht mij, in de betekenis 'ze probeerde me te verleiden tot een relatie'. - A ben e kon luku en mma ala dey, ma sensi a froysi mi no e syi en moro.
Hij kwam vroeger zijn moeder elke dag zien, maar sinds hij is verhuisd zie ik hem niet meer. - A ben wroko na lanti.
Hij had bij de overheid gewerkt.
Belangrijk uitgangspunt bij het vertalen van teksten van het Sranan naar het Nederlands is om geen teksten letterlijk te vertalen. We moeten altijd kijken naar de context waarin alles zich afspeelt en dan vervolgens het proces te beginnen van overzetten van de tekst. Taal moet je voelen, daartoe is ervaring opdoen een belangrijke vereiste. Teksten lezen en luisteren naar gesproken teksten kan hierbij erg helpen.
Hulpmiddelen bij het vertalen
Hoewel tot voor kort het woordenboek Sranan-Nederlands en Nederlands-Sranan niet echt bestond zijn enkele belangrijke hulpmiddelen te vinden, die we kunnen typeren als woordenlijsten. Maar evenwel belangrijk indien je komt vast te zitten.
In de eerste plaats zijn de woordenlijsten van het SIL (Suriname Institute of Linguistics) en de community Glosbe. Deze kunnen een uitstekend hulpmiddel zijn bij het vertalen van teksten uit het Sranan naar het Nederlands. Daarnaast is het Prisma-woordenboek een uitstekend hulpmiddel. Het komt echter vaak voor dat je woorden niet kunt vinden in de eerder genoemde woordenlijsten. Dan wordt het tijd om verder te zoeken en dan is het woordenboek van Wulschlagel erg aan te bevelen. Dit woordenboek uit 1776 (opnieuw uitgebracht in 1965) is zeer uitgebreid en bevat veel woorden die niet langer in het alledaagse Sranan gebruikt worden maar in oude teksten wel voorkomen. Indien kennis van het Duits bestaat, zal het gebruik veel eenvoudiger zijn.
Tips voor vertalers
Zoals eerder genoemd is vertalen vanuit het Sranan naar het Nederlands niet erg gebruikelijk. Om te oefenen met vertalen van Sranan teksten, is het veel lezen van teksten in het Sranan een middel om die vaardigheid onder de knie te krijgen. Een goed beginpunt is het lezen van de vertaling van het Nieuwe Testament. Na de tekst in het Sranan gelezen te hebben, is het goed om te kijken hoe dezelfde inhoud in het Nederlands is verwoord. Daarnaast wordt elk jaar het ‘Deibuku’ door de EBGS (Evangelische Broeder Gemeente in Suriname) uitgegeven. Het zijn dezelfde teksten als van de dagtekst boeken, die elk jaar uitkomen. Een andere mogelijkheid is om met eerder geproduceerde teksten aan de gang te gaan. De teksten van het maandblad Foetoe-boi van Julius Gustaaf Koenders, uitgegeven tussen 1946 en 1956, kunnen daarin een wezenlijke rol spelen. Koenders kon namelijk als geen ander het Sranan gebruiken vrij van beïnvloeding door het Nederlands.
Ten slotte wil ik het boek Temekoe noemen van Edgar Cairo dat hij vertaalde onder de naam Kopzorg. In de vertaling lijkt het een heel ander boek, maar precies in de verschillen tussen de twee versies wordt de rol van de vertaler duidelijk. De vertaler speelt met de taal.
Omdat het Sranan tot nu toe een veel meer een gesproken taal is, is het te verwachten dat in de toekomst veel meer een beroep op mensen gedaan zal worden om gesproken teksten te vertalen en ze voor een breed publiek toegankelijk te maken. Voor vertalers is het belangrijk om de zaken die eerder genoemd zijn, mee te nemen in de aanpak van het vertaalwerk.