Het vertalen van Bryan Washingtons Lot: Laila de Miranda, Diahann van van de Vijver en Janne Van Beek

29 september 2022 - Onderwijs

Dit najaar verschijnt de verhalenbundel Lot van Bryan Washington, in vertaling van 13 nieuwe vertalers. Zij volgden dit jaar een vertaaltraject van het Expertisecentrum Literair Vertalen, het Vertalershuis Amsterdam / Nederlands Letterenfonds en Nijgh & Van Ditmar, waarbij ze onder begeleiding van mentoren aan de slag gingen met elk een verhaal uit de bundel. In aanloop naar de verschijning publiceren we hun blogs. Dit keer aan het woord: Laila de Miranda, Diahann van van de Vijver en Janne Van Beek.

Collage met het omslag en de portretten van de drie vertalers.
Foto Janne: Maxime Brygo.

Laila de Miranda over 'Fannin'

De creatieve vertaler

‘Fannin’ is mijn eerste ervaring als literair vertaler en wat voor één. Het was bij vlagen een creatief-emotionele achtbaan.

Als schrijver weet ik inmiddels vrij goed om te gaan met de onzekerheden die bij het creatieproces komen kijken. Maar een verhaal vertalen was een compleet nieuwe ervaring. Want hoe zet je bij het vertalen je eigen creativiteit in zonder daarbij té ver af te wijken van de intentie van de brontekst? Wanneer is het “goed”? Mijn deelname aan het vertaalproject Lot en het vertalen van ‘Fannin’ waren een ontzettend goede leerschool.

In ‘Fannin’ draait het allemaal om Jan, de oudere zus van de hoofdpersoon. Door haar broer wordt ze in andere verhalen in ‘Lot’ regelmatig omschreven als afwezig, iemand die haar familie in de steek heeft gelaten. In dit verhaal gunt Washington de lezer een blik in háár wereld.

Wat me meteen aantrok in de tekst was het ritme, waar lange zinnen en bijna staccato dialoog elkaar afwisselen; als lezer kon ik de noodzaak van Jan om haar ervaringen te delen bijna fysiek voelen. Ik heb geprobeerd dit in mijn vertaling zo goed mogelijk te vangen in het Nederlands. Neem bijvoorbeeld het volgende fragment waar ik snel tevreden over was.

“They’ll show you a man worth walking out on your whole fucking life for, a man who will leave you with three kids and a half-rotting lot, but because your eyes are your eyes and you know what you know, you won’t see the train until it finally hits you.”

Ze tonen je een man die het waard lijkt je hele fucking leven voor op te geven, een man die je in een krot laat zitten met drie kinderen, maar omdat je ogen jouw ogen zijn en je kent wat jij kent, zie je de trein pas aankomen als hij je raakt.”

Aan de andere kant zijn er zinnen waarvan ik in eerste instantie te veel van de brontekst afweek:

“And there was a lot in that. Another sentence behind it. Something I knew that, if she told me, I would never forget.”

In de eerste versie vertaalde ik dat als:

En dat zei een hoop. Die woorden die ze niet uitsprak. Het deel waarvan ik wist dat, als ze het me zou zeggen, ik het nooit meer zou vergeten.

Hoewel de tekst vlot loopt, concludeerde mijn fantastische mentor Astrid Huisman, dat ik toch net iets te veel was afgeweken van het origineel. Dit werd het uiteindelijke resultaat:

En dat zei een hoop. Er zat nog een zin achter. Iets waarvan ik wist dat als ze het tegen me zou zeggen, ik het nooit meer zou vergeten.

Kortom, als er iets is wat ik de afgelopen maanden heb geleerd, dan is het dat creativiteit absoluut een onmisbare eigenschap is voor een vertaler en dat je de balans tussen vrijheid en trouw blijven aan de brontekst vooral leert vinden door vertrouwen in jezelf te hebben, het te dóen en, als je er niet uitkomt, vooral ook véél te vragen aan collega’s.

Laila de Miranda (1981) brengt haar fantasie en verbeelding tot uiting op verschillende vlakken: in kinderverhalen, poëzie en als conversation designer. Ze schreef o.a. mee aan Bedtijdverhalen voor Rebelse Meisjes NL. In september 2022 verscheen haar kinderboekendebuut Dromenvanger (Rose Stories) en als literair vertaler hoopt ze in de toekomst mooie kinderboekprojecten op te pakken.

Diahann van van de Vijver over titelverhaal ‘Lot’

Houston-slang

Eerlijk gezegd vond ik het best lastig om te bloggen over de vertaalklus rond Lot. Ik was bang dat het simpelweg een opsomming zou worden met bulletpoints van mijn mooiste zinnen en de meest creatieve oplossingen voor alle Houston-slang van Bryan.

Wie had gedacht dat het schrijven over vertalen nog lastiger zou zijn dan het vertalen zelf? 

Eén van de dingen die ik heb geleerd is dat mijn Nederlandstalige scheldwoordenarsenaal erg klein is en dat ik nog geen idee heb hoe ik dat ga aanvullen. Moderne romans zitten vol met het F-woord, wat in het Nederlands nauwelijks gewicht heeft noch dezelfde gevoelswaarde als in Angelsaksische landen, waardoor ik de neiging heb het te laten staan. Daarnaast past het Nederlandse fokking prima als het in de brontaal ook als synoniem voor heel of erg wordt gebruikt. Iets is bijvoorbeeld fokking duur of fokking koud. Ik wilde straattaal vermijden omdat die heel dynamisch is en steeds verandert, dus dan maar geen tantu duur of tantu koud.

 Heel herkenbaar was de manier waarop gebarbecuede kip eerst in aluminium wordt verpakt om vervolgens in een papieren zak met de klant mee te gaan. Bryan schrijft alleen maar ‘Packing aluminium in paper bags’. Wat hiermee bedoeld wordt, kun je alleen weten wanneer je het ooit zelf hebt gekocht (en geproefd, yumm). Wanneer je dit - ook binnen de context - niet weet, kom je er niet zomaar achter. Zo waren er wel meer vragen van onze mentor die ik aan haar kon uitleggen.

Mijn mooist vertaalde zin(sdeel) vind ik ‘… graaien naar zijn ogen als een wanhopige drenkeling.’ In het Engels was dat ‘… reaching for his eyes like a pair of stubborn life rafts.’ De interessantste vertaaluitdaging was de vertaling van het woord whiteboy. Het heeft een negatieve connotatie. Het is natuurlijk een woord dat achter gesloten deuren wordt gezegd, net als het n-woord... Als vertaler kun je daar enigszins afstand van nemen, maar je voelt het wel. Ik heb nooit gevraagd hoe mijn witte collega's zich voelden bij het lezen van die beschrijving. Sommige van mijn collega’s waren #TeamKaaskop en anderen waren #TeamBleekscheet als het ging om de vertaling van dit woord. Het had niet veel gescheeld of ik was met #TeamBleekscheet op een T-shirt naar de slotbijeenkomst gekomen. Zonder context is dat toch een ijsbreker voor een spontaan gesprek in de tram.

Uiteindelijk was dat allemaal niet meer nodig, want er werd besloten om het Engelse woord te laten staan. Net als bij fokking past dat ook wel in het Nederlands, zeker in zo'n eigentijdse en snelle tekst als deze van Washington. De lezer vergeeft het ons vast wel.

Diahann van van de Vijver (Rotterdam, 1970) studeerde communicatie en is freelance tekstredacteur en vertaler Engels. In haar vrije tijd leest ze en bezoekt ze graag de Nederlandse opera. Ze heeft een grote eclectische boekencollectie. Haar favoriete schrijvers zijn al dood: P.G. Wodehouse en Jane Austen. Hun thema’s zijn tijdloos: vrouwenemancipatie, klassenstrijd en romantiek, en dat alles met veel humor beschreven.

Janne Van Beek over 'Elgin'

Vertalen à la Masterchef: pleidooi voor een laag pitje

Van de talrijke doorgedreven metaforen die met een beetje verbeelding op de vertaalpraktijk van toepassing zijn, is die van de vertaler als kok bijzonder verdienstelijk. Wie een gerecht volgens recept bereidt, heeft de intentie om tafelgasten welbepaalde smaaksensaties te bezorgen. Elke individuele poging levert een vergelijkbaar maar uniek resultaat op en de appreciatie van die verschillen is een kwestie van smaak. De meest belangwekkende factor in deze totaal van de pot gerukte, smakeloze vertaalmetafoor is echter tijd. Elke fijnproever zal beamen dat een stoofpot nóg beter smaakt na een nachtje in de koelkast. Voor een vertaling is dat niet anders en toch vertalen we naar mijn gevoel maar al te vaak tegen de klok, à la MasterChef.

Met dertien chefs van verschillende culinaire strekking was het soms gezellig druk in de keuken waar de vertaling van Lot werd bereid, maar het rijke smaakpalet van de Nederlandse bundel is het resultaat van slow cooking, en dat proef je. Wat is er waardevoller dan de kans om je mening te herzien, blinde vlekken te ondervangen, je intuïtie aan te scherpen of - waarom niet – terug van nul te beginnen? Om je vertalingen te laten sudderen, pruttelen, gisten en rijzen?

Zo besefte ik ongeveer halverwege het project dat ik een woord uit de queer gemeenschap (‘lurking’) te negatief vertaald had toen ik het bij wijze van geuzennaam getatoeëerd zag op de middelvinger van een loketbediende die me een formulier overhandigde. Op een regenachtige vakantie las ik Aandenken, Robert Dorsmans vertaling van Washingtons eerste boek, om de nodige inspiratie op te doen. In de trein naar Nederland meed ik bewust de stiltecoupé om naar hartenlust te kunnen luistervinken (je moet wat als je zelfs als jongere geen jongerentaal machtig was) en tijdens het vertalen luisterde ik naar een afspeellijst met muziek van artiesten uit Houston.

Nog voor het redactieproces begon, kreeg ik feedback van twee mentoren, een collega-vertaler (een zogenaamde ‘Lotgenoot’), een dierbare vriend en elke taalgevoelige ziel die nietsvermoedend mijn pad kruiste tussen de maanden februari en augustus: dat is pure vertalersluxe en aan het eind van het project zal ik de spreekwoordelijke Le Creuset dan ook met de nodige tegenzin verruilen voor zo’n vermaledijde snelkookpan.

Het geheime recept voor een hemelse vertaling luidt dan ook als volgt: Lees voor je begint goed de instructies en volg ze nauwgezet, maar niet slaafs. Gebruik de beste ingrediënten en hulpmiddelen. Laat uren, dagen, maanden garen en kruid naar smaak. Schakel een paar kritische omstaanders in om te proeven, et voilà.

Janne Van Beek (Brussel, 1994) studeerde Engels en literair vertalen in Groningen, Newcastle, Utrecht en Antwerpen. In 2021 verscheen haar debuutvertaling van Anna Tsings De paddenstoel aan het einde van de wereld. Ook vertaalde ze verhalen van onder anderen Jonathan Safran Foer, Mary MacLane en John Berger. Daarnaast zetelt Van Beek in het bestuur van de Vertalersvakschool Antwerpen en van de Verenigde Literair Vertalers. Zie ook: jannevanbeek.com.

Meer blogs uit deze reeks

Groepsfoto van de vertalers van Lot.
De vertalers, v.l.n.r.: Carmen Felix, Joost Jung-shik Vormeer, Adiëlle Westercappel, Diahann van van de Vijver, Leen Vertessen, Euphemia Ophelders, Parel Joy, Lot Louis Veelenturf, Laila de Miranda, Reshma Jagernath, Janne Van Beek en Stokely Dichtman. Niet op de foto: Mijke Hadewey van Leersum.