De vertaler en diens vertellers

Geplaatst op: 05 juli 2023

Verhalen kunnen verteld worden door vertelinstanties van allerlei aard. Sommige vertellers lijken de lezer direct aan te spreken, andere zijn haast onzichtbaar. Soms zijn ze betrouwbaar, dan weer grillig en onberekenbaar. Ze hebben de vrijheid om door de tijd te reizen of op verschillende plaatsen tegelijk aanwezig te zijn, en ze zijn zelfs niet beperkt tot een menselijke vorm. Het adequaat weergeven van de verteller in vertaling is dan ook geen sinecure. In dit verdiepende artikel geeft Inge Lanslots voorbeelden van het type uitdagingen waar vertalers voor kunnen komen te staan en voorziet hen van narratologische instrumenten om die uitdagingen het hoofd te bieden.

De vertaler en diens vertellers

In dit artikel ga ik in op de complexiteit van een adequate weergave van de verteller in vertaling.  Deze uitdieping pretendeert niet exhaustief te zijn, maar de literatuurlijst biedt mogelijke pistes voor  wie zich verder wil verdiepen in de materie.

Een van de vele uitdagingen voor de literaire vertaler betreft de weergave van de vertelinstanties die niet overlappen met de auteur noch de geïmpliceerde auteur, die we moeten zien als een constructie voor en door de lezer. In de narratologie wordt vaak teruggegrepen naar Genettes indeling van de vertellers, maar de door hem gecombineerde prefixen (homo- hetero-, extra-, intra-, meta-) kunnen tot verwarring leiden omdat het niet altijd zo makkelijk te bepalen is wat hetzelfde of anders is, noch wat een metaniveau is (de verteller staat boven de vertelling zonder er commentaar op te geven).

In Narratology. An Introduction stelt Wolf Schmid een alternatief voor. Voor de betrokkenheid van de verteller tot de vertelling vervangt hij de tegengestelde labels hetero-homodiëgetisch door (niet-)diëgetisch en vervangt hij extra-, intra-, meta- door primair, secundair en tertiair. Maken we de vertaalslag van Genettes model naar dat van Schmid, dan onderscheiden we zes types vertellers:

Genette

Schmid

Toelichting type verteller

extradiëgetisch-heterodiëgetisch

primair niet-diëgetisch

De verteller is alwetend en maakt geen deel uit van het vertelde.

extradiëgetisch-homodiëgetisch

primair diëgetisch

De verteller staat buiten het verhaal maar brengt dat in de ik-vorm.

intradiëgetisch-heterodiëgetisch

secundair niet-diëgetisch

De verteller is tevens personage van het door hem vertelde verhaal, maar beschrijft wat andere personages meemaken.

intradiëgetisch-homodiëgetisch

secundair diëgetisch

De verteller, die als personage in het verhaal is ingebed, beschrijft zijn eigen wedervaren.

metadiëgetisch-heterodiëgetisch

tertiair niet-diëgetisch

Het betreft een personage-verteller op een lager niveau, ingebed in een hoger niveau. Deze verteller maakt geen deel uit van wat hij beschrijft.

metadiëgetisch-homodiëgetisch

tertiair diëgetisch

Een personage-verteller op een lager vertelniveau komt aan het woord, maar hij maakt wel deel uit van wat hij vertelt.

Ook voor het vertelstandpunt vergelijkt Schmid verschillende typologieën. Dit keer voegen recentere modellen dan die van Genette weinig toe noch creëren ze minder verwarring, integendeel. Volgen we Genette dan kunnen we drie verschillende standpunten onderscheiden. Bij een interne focalisatie vallen de verteller en het personage samen. Bij nulfocalisatie (of zerofocalisatie) vertelt de verteller meer dan het personage weet, terwijl bij een externe focalisatie de verteller net minder vertelt dan het personage weet.

Spelen met vertelperspectief
In zijn handboek staat Schmid staat uitvoerig stil bij mogelijke wissels tussen de verschillende types vertellers, ook binnen eenzelfde tekst. De literaire vertaler moet dus alert blijven bij eventuele wissels. In de Russische literatuur zijn voorbeelden met een diëgetische vertelling in de derde persoon legio. In Dostojevski’s De broers Karamazov, bijvoorbeeld, lezen we de vertelling grotendeels vanuit het perspectief van een alomtegenwoordige en alleswetende verteller die zijn personages doorgrondt, maar in cruciale scènes neemt een kroniekschrijver het over – zijn inzichten zijn veel beperkter. De vertaler moet de lezer in de doeltaal meenemen in deze wissels. Omgekeerd, in de teksten van D.H. Lawrence voeden de gedachten van de personages gradueel het bewustzijn van de verteller, waardoor het voor de lezer niet altijd makkelijk is om de vertelniveaus van elkaar te onderscheiden. In nog andere vertellingen kan bij aanvang de ik-verteller samenvallen met een ik-personage, waarna die twee in een volgend deel van een literair werk gescheiden worden met een ik-verteller die het ik-personage als object beschrijft zonder in diens hoofd te kruipen.

Schmid haalt echter ook een extreem voorbeeld aan. In Alain Robbe-Grillets roman, La Jalousie, onderneemt de ik-verteller geen enkele poging om zich te materialiseren in een ruimte met een tafel, gedekt voor drie, en drie stoelen Als lezer vermoed je dat de derde stoel zal worden ingenomen door deze ‘ik’, een jaloerse echtgenoot die de mogelijke affaire tussen zijn vrouw en een gemeenschappelijke vriend beschrijft. In de roman geeft de verteller zijn emoties niet bloot, maar houdt hij zich aan een technische omschrijving van de objecten in de ruimte. De vertaler moet dat aparte, afstandelijke perspectief dan ook respecteren.

Niet-menselijke vertellers
Literaire teksten kunnen ook dierlijke vertellers hebben. Dat werkt bevreemdend, maar net die vertellers lijken rake observators van de menselijke natuur. In de meeste Kosmikomische verhalen van Italo Calvino, die een groot bewonderaar was van Monterroso’s gebalde vertelstijl, neemt een dinosaurus het woord. Qfwfq, die net zo oud is als het universum, beschrijft tegelijkertijd wetenschappelijke fenomenen en menselijke relaties vanuit een ontwapenend standpunt. Hij beschrijft hoe hij lijkt mee te groeien met het universum en zijn menselijke bewoners, terwijl hij pretendeert dat zijn taal ontoereikend is om die wereld en de relatie met anderen raak te typeren. De vertaler gaat dan ook mee in de vertellers zoektocht naar een adequate formulering, die Calvino’s lichtvoetige en compacte stijl zo goed mogelijk benadert – Calvino hield niet van literaire franjes.

In Flatterland delegeert de auteur-wiskundige Ian Stewart de vertelling dan weer aan geometrische vormen die nieuwe werelden verkennen. Die werelden worden op hun beurt bevolkt door andere, vreemde vormen en worden gedicteerd door complexe wiskundige formules. Net zoals Calvino en zijn Kosmikomische verhalen brengt Stewart in Flatterland wetenschappen en menselijke relaties samen via unieke (lees: aparte) vertellers. Dat doet Stewart in navolging van de schoolmeester Edwin Abbott die al in 1884 de sociale hiërarchie van het Victoriaanse Engeland aanklaagde. In zijn satirische novelle, Flatland, ontmoeten verschillende geometrische figuren elkaar die niet weten hoe elkaar te benaderen. Die sociale onhandigheid moet adequaat vertaald worden, in combinatie met de satirische knipoogjes van de verteller. De vertaler is dus in de eerste plaats een heel aandachtige lezer.

Het profiel van de vertellers
Bij het vertalen moet een literair vertaler zijn verteller(s) gepast kunnen typeren. Diens profiel kunnen we samenstellen aan de hand van een aantal criteria. Uiteraard beperkt die ‘identikit’ zich niet tot de extremen die zullen worden opgesomd. Met een aantal ervan zijn we al vertrouwd, zoals de diëgetische status ((niet-)diëgetisch), de hiërarchie (primair, secundair, tertiair) en zijn mogelijke alwetendheid die hem al dan niet toegang geeft tot de gedachten van de personages. De vertellers aanwezigheid kan verankerd zijn in een tijd-ruimte en kan ook (talig) expliciet of impliciet gemarkeerd worden. Zijn stijl is (on)persoonlijk, objectief of subjectief. Zijn vertelhouding is (in)consequent (‘diffuus’ of ‘compact’, volgens de terminologie van Schmid) en (on)betrouwbaar.

Een eclatant voorbeeld is Cervantes’ Don Quichot, wiens heterodiëgetische verteller, een fictieve auteur die ook als personage in de vertelling is ingebed, bewust fouten integreerde in zijn vertelling. Zo maakt Don Quichot rekenfouten en vermeldt hij incorrecte referenties. Een vertaler heeft de neiging die fouten te corrigeren, maar moet hier de verteller volgen in de portrettering van zijn imperfecte personages. Bovendien moet hij de fouten, die de verteller bewust in de titels van de hoofdstukken stopte, omzetten in de doeltaal. Ook de inconsistenties in het verhaal moet de vertaler trouw weergeven. Wanneer op een lager vertelniveau bepaalde personages het woord nemen valt meteen op hoe ze andere personages in de luren willen leggen. De roman neemt daarnaast ook een loopje met de grote ridderromans. De vertaling van zulk een bedrieglijke en ironische tekst vereist niet alleen een grondige kennis van Cervantes’ oeuvre, de genretradities in de broncultuur, maar ook van de reeds bestaande vertalingen van de brontekst.

Afsluitend
In dit artikel hebben we aan de hand van voorbeelden van niet-conventionele vertelinstanties en vertelstructuren gezien dat het vertalen van de verteller in literaire teksten soms een complexe en uitdagende taak is. Kennis van narratologische instrumenten zoals hierboven beschreven, waarmee het profiel van de verteller(s) in een tekst nauwkeurig in kaart gebracht kan worden, komen dan goed van pas. Ze stellen de vertaler in staat om vooraf een kritische en tegelijkertijd 'vertaalrelevante'1 analyse van de vertelsituatie in de brontekst te formuleren en zich zo te behoeden voor belangrijke valkuilen.

Voetnoten

1 Hier op de Kennisbank kun je lezen hoe je een vertaalrelevante tekstanalyse kunt maken. Deze samenvatting van de vertaalrelevante analysemodellen van Hönig en Nord vind je misschien ook interessant.

Hermans, Theo. “The Translator’s Voice in Translated Narrative.” Target 8, 1, 1996, pp. 23-48.

Klinger, Susanne. “Translating the Narrator.” Literary Translation: Redrawing the Boundaries, onder redactie van Jean Boase-Beier, Antoinette Fawcett & Philip Wilson Palgrave Macmillan, 2014, pp. 168-180.

“Narratologie.” Algemeen Letterkundig Lexicon, https://www.dbnl.org/tekst/dela012alge01_01/dela012alge01_01_03092.php. Geraadpleegd op 01 maart 2023

“Petra-E Europees referentiekader voor de opleiding & deskundigheidsbevordering van literair vertalers.” Petra-E Network, 2016-2017. https://petra-educationframework.eu/nl/. Geraadpleegd 01 juni 2023

Schiavi, Giuliana. “There is Always a Teller in a Tale.” Target 8, 1, 1996, pp 1-21.

Schmid, Wolf . Narratology. An Introduction. De Gruyter, 2010.