Vertalers vertellen - Hoe pak je een vertaalproject aan?

Geplaatst op: 08 juli 2020

Je hebt een vertaalopdracht. Hoe ga je vervolgens te werk? Hoe pak je een vertaalproject aan? Negen vertalers aan het woord over hun werkwijzen.

v.l.n.r.v.b.n.o: Jan Willem Bos, Goedele De Sterck, Martin de Haan, Nicolette Hoekmeijer, Andrea Kluitmann, Lies Lavrijsen, Huub Stegeman, Luk Van Haute en Laura Watkinson.
v.l.n.r.v.b.n.o: Jan Willem Bos, Goedele De Sterck, Martin de Haan, Nicolette Hoekmeijer, Andrea Kluitmann, Lies Lavrijsen, Huub Stegeman, Luk Van Haute en Laura Watkinson.

Martin de Haan, vertaler uit het Frans in het Nederlands

"Ik begin met het lezen van het boek. Daarna maak ik een kladvertaling van de hele tekst, dat is nog eigenlijk geen Nederlands maar eerder een soort tussentaal; ik wil in die eerste ronde alle betekenisproblemen en verwijzingen oplossen, zodat ik in de tweede ronde echt helemaal bezig kan zijn met de stijl. In die zeer intensieve en langdurige tweede ronde mag ik van mezelf geen enkel probleem meer onopgelost laten.

Daarna volgt nog een derde ronde om het geheel op hogere snelheid door te lezen, dan zie je uiteraard nog allerlei kleine ongerechtigheden. Ik ben overigens geleidelijk tot die aanpak gekomen, vroeger had ik veel meer ‘rondes’ en liet ik onopgeloste problemen staan als ik er niet snel genoeg uitkwam. Maar het nadeel van die aanpak is dat je ook alles wat al wel goed is, weer helemaal opnieuw moet doorwerken, met veel tijdverlies en het risico van ‘Verschlimbesserungen’.

Ik werk altijd digitaal, en wel in het programma Scrivener, dat ik iedereen kan aanraden omdat je alle research netjes geordend kunt opnemen in je ‘project’-bestand. In Scrivener kun je ook met split screen werken, dus met de vertaling en de brontekst naast elkaar, en daarnaast heb je nog een aparte balk voor aantekeningen, snapshots (voor versiebeheer), noten etc. Aan terminologiebeheer doe ik niet apart, dat heeft voor het soort boeken dat ik vertaal niet zoveel zin. Wel gebruik ik regelmatig DeepL voor het maken van een (extreem slechte) kladvertaling, het scheelt toch weer woordjes typen."

Lies Lavrijsen, vertaler uit o.a. het Engels en Italiaans in het Nederlands

"Meestal lees ik het boek eerst helemaal en maak ik bij het lezen al aantekeningen over mogelijke vertaalproblemen (termen, grapjes, terugkerende formuleringen). Ik zeg ‘meestal’, want bij sommige minder literaire teksten begin ik er ook wel eens gewoon aan, zonder meer.

"Een vertaling een tijdje laten liggen is ideaal."

Ik werk digitaal, alleen als ik echt veel tijd heb lees ik mijn laatste versie nog een keer door op papier. Behalve digitale woordenboeken (en vertaaldatabanken, synoniemenwoordenboeken, enz.) gebruik ik geen specifieke tools of programma’s, maar ik heb wel interesse om er meer over te leren.

Ik begin altijd bij het begin, maar bij de tweede versie besteed ik wel altijd extra veel tijd aan het herwerken van dat begin, omdat het erg moeilijk is om het vanaf de eerste keer meteen goed te krijgen. Een vertaling een tijdje laten liggen is ideaal, maar je moet er tijd voor hebben. Als je die hebt: zeker doen." 

Jan Willem Bos, vertaler uit het Roemeens in het Nederlands

"Ik heb nooit een boek vertaald dat ik niet eerst helemaal had gelezen (hopelijk zelfs twee keer). Dat lijkt me ook geen goed idee. Ik ben een erge knoeier. Dat houdt in dat ik een nogal slordige eerste versie maak, waar ik mee ga zitten schuiven en schrappen en toevoegen en herformuleren. En als ik het gevoel heb dat het goed is, maak ik een uitdraai en lees hem helemaal nog een keer door op papier – bij voorkeur nadat ik de vertaling een paar weken heb laten rusten. De laatste versie lees ik altijd op papier. En dan ben ik iedere keer weer verbaasd hoeveel ik nog verander. Vroeger vertaalde ik eerst op papier, maar dat doe ik al heel lang niet meer. Ik heb altijd Van Dale, DEX (Roemeens verklarend woordenboek), Google, het Synoniemenwoordenboek en Wikipedia openstaan en naast me ligt het Roemeens-Nederlands woordenboek, waar ik alles wat ik eigenlijk al weet in opzoek – ook al heb ik het zelf geschreven."

Laura Watkinson, vertaler uit het Nederlands in het Engels

"Daarna maak ik nog een versie en nog een versie en nog een versie."

"Ik gebruik geen vertaaltools of -programma’s, behalve het internet natuurlijk, en ik werk digitaal. Ik begin bij het begin van de tekst en doe meestal eerst een ‘quick and dirty’ versie van de vertaling: snel dus, en zonder te veel over eventuele vertaalproblemen te zitten puzzelen. Dan weet ik al vroeg in het vertaalproces of er bijvoorbeeld woordgrapjes in de tekst zitten of andere interessante uitdagingen. Daarna maak ik nog een versie en nog een versie en nog een versie van de vertaling – tot de deadline. Normaal gesproken lees ik het boek eerst helemaal door – anders weet je niet of je een paar maanden of zelfs langer met dat boek wilt doorbrengen. Het is ook handig om je tekst tussen de diverse vertaal/redactierondjes een tijdje te laten liggen. Als het een korte tekst is, altijd voorlezen, zeker als het om een prentenboek gaat. Ik laat mijn man mijn vertalingen ook altijd lezen. Hij is een heel goede first reader."

Luk Van Haute, vertaler uit het Japans in het Nederlands

"Vanwege de grote taalkundige afstand tussen Japans en Nederlands maak ik eerst een erg ruwe versie van het hele boek, om te weten waar het om draait, waar het naartoe gaat, waar de uitdagingen en de problemen liggen. Daarbij denk ik helemaal nog niet aan fraaie verwoordingen (ik zet vaak verschillende mogelijkheden die onmiddellijk in me opkomen naast elkaar, om later over na te denken). Zo heb ik mijn ruw materiaal, dat ik vervolgens kan kneden en bewerken. Om een beeld te krijgen van het boek las ik vroeger (als die er was) eerst de Engelse vertaling, omdat dat nu eenmaal sneller gaat. Maar daar ben ik van afgestapt. Onbewust gaat die vertaling je later beïnvloeden als je zelf aan het werk gaat, en die invloed is, door de bedenkelijke kwaliteit van nogal wat Engelse vertalingen, niet zelden negatief.

In de tweede fase (die het langste duurt) maak ik er een fatsoenlijke Nederlandse tekst van, waarbij ik telkens één mogelijkheid kies (die in een latere versie weliswaar nog kan veranderen).

In de derde fase (de leukste) maak ik er volwaardige literatuur van. De veranderingen in deze versie zijn doorgaans niet meer zo talrijk en ingrijpend, maar wel cruciaal om het verschil te maken tussen een degelijke tekst en echte literatuur. In deze fase kijk ik ook na of ik inmiddels niet te ver ben afgeweken van het origineel. Ik sla elke versie ook apart op, zodat ik er later naar kan terugkeren.

Na de tweede versie print ik het manuscript en lees het op een andere plek (in de tuin, op de bank, in de trein...). Als blijkt dat wijzigingen in de derde versie overeenkomen met mijn aantekeningen op het papier, weet ik dat het goed zit. Na de derde versie laat ik het manuscript één of twee weken liggen (als de deadline het toelaat tenminste), om het vervolgens nogmaals met een frisse blik bij te schaven.

Onmiddellijk een zo goed mogelijke tekst proberen te creëren, loopt meestal slecht af (zoals een acteur wat tijd en studie nodig heeft om in zijn personage te komen, moet een vertaler vat krijgen op de brontekst in al zijn aspecten). Je stelt dan achteraf vast dat je bijvoorbeeld toch niet het juiste register te pakken hebt, en dan moet je weer herbeginnen. Tools gebruik ik niet. Zo vergt het aanpassen en corrigeren van een machinevertaling eigenlijk meer tijd dan zelf een eerste ruwe versie maken en die bijschaven. "

Huub Stegeman, vertaler uit het Engels en Duits in het Nederlands

"Loopt het wel lekker?"

"Ik werk volledig digitaal en zal dus vragen om een Word-bestand of als dat niet gaat een PDF. Een heel enkele keer krijg je hooguit een PDF met kopieerbeveiliging, en dat is wat lastig. Ik wil namelijk een bewerkbare digitale tekst hebben. De reden daarvoor is dat ik in zogenaamde CAT-software werk, zoals MemoQ (vroeger werkte ik nog met Trados, maar dat is heel lang geleden)... Dat is een erfenis uit mijn tijd als technisch vertaler. Hoewel de belangrijkste functie van die software, het besparen op herhalende zinnen, natuurlijk niet werkt bij boeken (gelukkig maar!) zijn er toch veel andere voordelen. Ik lees het boek niet eerst helemaal door. Daar is geen tijd voor, en bovendien is vertalen de intensiefste vorm van lezen die er is. Misschien zou ik het wel doen als ik een roman moest vertalen, dat weet ik niet.

Nakijken heb ik opgesplitst in verschillende technische fasen (dankzij de software): je bent veel aandachtiger aan het lezen als je alle punten, komma’s, jaartallen en andere rommel al eerder in orde hebt gebracht. Ik begin de dag met nakijken van de dag ervoor, dan zit ik er ook gelijk weer goed in. Als alles vertaald is, doorloop ik de verschillende technische controles (getallen, spelling etc.). Dan lees ik alles nog eens in de CAT-software om te zien of alles er staat. Vervolgens voer ik het uit naar Word en lees het nog eens als Nederlandse tekst. Loopt het wel lekker?"

Goedele De Sterck, vertaler uit het Nederlands in het Spaans

Mijn werkwijze staat in vele opzichten haaks op wat gebruikelijk is onder vertalers en vertaaldocenten, maar ik heb voor mezelf uitgemaakt dat deze methode althans voor mij een passende optie is. Om te beginnen lees ik het boek niet steeds vooraf. Vooral bij romans vind ik het spannend om te vertalen naarmate het verhaal vordert. Ik houd niet van kladversies en probeer meteen een zo definitief mogelijke vertaling te maken, waardoor het werk aanvankelijk langzaam vordert, maar in de eindfase weinig revisie behoeft.

Vaak lees ik bepaalde passages van zowel de brontekst als de vertaling hardop omdat literair vertalen in mijn ogen bovenal een muzikaal gebeuren is. Ook de voorleesfunctie van Word kan in dit opzicht nuttig zijn. Ik laat altijd iemand meelezen omdat ik na uren en uren vertalen door de bomen het bos niet meer zie. Alles gebeurt digitaal. Ik werk niet met twee schermen, die respectievelijk de brontekst en de vertaling weergeven, maar ik schrijf over de brontekst heen.

Voor non-fictie met veel terminologie maak ik woordenlijsten aan in Excel. Ook meertalige corpora met een literaire component zoals Intercorp en programma’s zoals Sketch Engine, die handig zijn voor brontekstanalyse (bijvoorbeeld stijl of terminologie), lijken me bijzonder nuttig. De laatste tijd experimenteer ik ook weleens met automatische vertaalprogramma’s, voorlopig gewoon uit nieuwsgierigheid.

Andrea Kluitmann, vertaler uit het Nederlands in het Duits

"Ik lees eerst de hele tekst en begin vervolgens bij het begin met het maken van de eerste, vrij ruwe versie. Ik wil de toon te pakken krijgen en de personages in mijn taal leren kennen. Soms (het werkt niet met elk boek, kwestie van uitproberen) dicteer ik met het programma Dragon, zeker voor dialoog en toneel werkt dat bij mij vaak erg goed omdat ik dan hoor of iemand dit echt kan zeggen. Hierna volgen nog twee of drie correctierondes, de eerste digitaal met het origineel ernaast, de tweede en ook de derde (lukt qua tijd niet altijd) zonder origineel en op papier. De tekst moet helemaal op zichzelf staan, dit wordt het nieuwe origineel van de lezer (bij twijfel kijk ik uiteraard in de oorspronkelijke tekst). Na het inleveren volgt nog de correctieronde met de redacteur en vervolgens lees ik de hele drukproef.

Tussen de verschillende rondes probeer ik om de tekst volledig te laten rusten, het liefst minstens twee weken. Ideaal vind ik heel erg lange deadlines (een half jaar of een jaar) voor niet zo lange teksten, dan kun je de vertaling maanden laten rusten en dan lezen alsof iemand anders haar heeft geschreven. Een erg fijne methode, maar voor mij meestal niet haalbaar omdat ik niet vaak lange deadlines heb.

Ik laat DeepL ook soms een stukje tekst vertalen, bijvoorbeeld als ik vast zit. De vertalingen zijn op zich meestal niet te gebruiken, maar je kunt op ideeën komen, het kan de hersenen los maken.

Tips: laten liggen vind ik nog steeds de allerbeste tip ooit, iemand laten meelezen ook. Hardop lezen kan handig zijn (kun je ook laten doen, via Word of Dragon, klinkt mij te blikkerig). Boeken in je doeltaal lezen die lijken op de tekst die je onder handen hebt, bij collega’s kijken hoe zij bepaalde dingen hebben opgelost (denk bijvoorbeeld aan het vertalen van dialecten of bepaald slang). Ik doe de allerlaatste correctie en ook de drukproefcorrectie graag een beetje feestelijk en zeker uitgerust, soms buiten en let op voldoende pauzes en een hoge graad van alertheid, dit wordt de tekst die naar de uitgever en de lezer gaat."

Nicolette Hoekmeijer, vertaler in het Nederlands uit het Engels

"Het eerste wat ik doe is een schema maken."

"Het eerste wat ik doe is een schema maken: Twee derde van de tijd voor de eerste versie, een derde voor de volgende versies. Dit scheelt me vele nachten wakker liggen. Ik lees het boek voordat ik besluit het al dan niet te gaan vertalen. Ik begin aan het begin en doe soms aan het einde het eerste hoofdstuk opnieuw, omdat ik dan de toon te pakken heb. Waar mogelijk laat ik mijn vertaling een tijdje liggen, maar die tijd is er zelden. De laatste ronde bestaat bij mij uit hardop voorlezen. Misschien is dit wel de allerbelangrijkste tip: lees je vertaling hardop voor! In mijn ervaring is dat de beste manier om zowel klank en ritme als spreektaligheid te waarborgen. Na deze laatste ronde van hardop voorlezen leest mijn vaste meelezer de vertaling nog een keer, waarna ik hem inlever."