Kinder- en jeugdliteratuur vertalen: niet voor watjes

Geplaatst op: 07 november 2024

Hoewel het vertalen van kinder- en jeugdliteratuur op het eerste gezicht misschien het ondergeschoven kindje van het literaire vertaalveld lijkt, is het minstens zo complex als vertalen voor volwassen lezers. Reden genoeg dus om er een uitgebreid ELV Kennisbankdossier aan te wijden. In dit artikel introduceert samensteller Lies Lavrijsen de verschillende thema’s die in deze rijke en veelzijdige verzameling artikelen over het vertalen van kinder- en jeugdliteratuurvertaling aan bod komen. Met bijdragen van Najiba Abdellaoui, Annelies Jorna, Lies Lavrijsen, Etsuko Nozaka, Maria Postema en Edward van de Vendel.

“The writing of books for children is an underestimated art, and the translation of books for children doubly so,” luidt de openingszin van Translating Children’s Literaturei van Gillian Lathey, vertaalster Duits-Engels en voormalig directeur van het Britse National Center for Research in Children’s Literature. Want, zo vervolgt Lathey: als popsterren en prinsessen kinderboeken kunnen schrijven, kan iedere hond met een hoed op die de brontaal een beetje machtig is, ze vast wel vertalen. Het is tenslotte ‘maar voor kinderen’, dus lekker makkelijk. Toch? 

Dat ook in de Lage Landen de waardering voor jeugdliteratuur – ondanks alarmerende berichten over de voortschrijdende ontlezing bij jongeren – nog steeds op een lager pitje lijkt te staan dan die voor volwassenenliteratuur, mocht onlangs nog blijken uit het artikel dat de Volkskrant wijdde aan de op 1 oktober uitgereikte Filter Vertaalprijs. Hoewel Filter twee evenwaardige prijzen uitreikt aan vertalers van jeugd- en volwassenenliteratuur, werd zowel in de titel als in de hoofdmoot van het artikel alleen over de winnaar bij de volwassenen gerept, en moest de winnares bij de jeugd genoegen nemen met een bondige vermelding in de laatste alinea ii.

Laten we er geen doekjes om winden: kinder- en jeugdliteratuur vertalen mag op het eerste gezicht dan wel het ondergeschoven kindje van het literaire vertaalveld zijn, het is even complex als – en in sommige gevallen zelfs complexer dan – vertalen voor volwassen lezers. Jeugdliteratuur is overigens geen genre op zich, maar een tak van de literatuur die even rijk en divers is als de volwassenenliteratuur, en die zelf uiteenlopende genres kent (prentenboeken, avonturenverhalen, fantasy, om er maar een paar te noemen), die niet noodzakelijk leeftijdsgebonden zijn en waarbij zich per genre en per leeftijdscategorie telkens weer specifieke vertaaluitdagingen stellen. 

Tekst met beeld

Wat dacht je bijvoorbeeld van de vertaling van een prentenboek, waarbij niet alleen tekstuele elementen een rol spelen, maar waarbij de vertaler ook rekening moet houden met de visuele én de auditieve component van de brontekst? In goede prentenboeken zijn illustraties allang niet meer  zomaar ‘een plaatje bij een praatje’ – ze maken integraal deel uit van de brontekst en gaan ermee in dialoog, bijvoorbeeld door de tekst aan te vullen (complementariteit) of juist tegen te spreken (contrapunt). Daarbij moet de vertaler zich ook bewust zijn van met opzet gecreëerde leemtes in de tekst, die niet mogen worden ingevuldiii.

Prentenboeken zijn bovendien vaak expliciet bedoeld om te worden voorgelezen, zodat ritme, rijm, klankkleur en spanningsopbouw (denk aan een cliffhanger waarbij een zin net voor het omslaan van de bladzijde wordt afgebroken) van doorslaggevend belang zijn. 

Dat prentenboeken vertalen vaak millimeterwerk is, wordt treffend geïllustreerd door Etsuko Nozaka, vertaalster Nederlands-Japans. In "Laten we samen alleen zijnbeschrijft ze hoe ze bij het vertalen van Nederlandse prentenboeken niet alleen allerlei linguïstische uitdagingen het hoofd moet bieden, maar ook Anthea Bells befaamde tightrope of illusion[iv] moet bewandelen om de kloof te dichten tussen een bron- en doelcultuur die vaak diametraal tegenover elkaar staan, in het bijzonder als het om de verhouding tussen individu en collectief gaat.

Vertalen voor jongvolwassenen

Over dan naar de andere kant van het leeftijdsspectrum: waar prentenboeken zich (doorgaans) tot jonge kinderen richten, mikt young adult-literatuur (YA) op lezers die ruwweg in de categorie vijftien tot vijfentwintig jaar vallen. YA is ook geen genre op zich, maar een verzameling uiteenlopende types boeken met als gemene deler o.a. jongvolwassen hoofdpersonages, het gebruik van ‘jongerentaal’ (een begrip dat verschillende ladingen kan dekken) en een stevige inbedding in de leefwereld van jongeren, waardoor je als vertaler op de hoogte moet zijn van allerlei popculturele fenomenen (muziek, series, memes…) om de talrijke referenties te vatten – en die vervolgens op een geloofwaardige manier over te brengen in het Nederlands. In "Vertalers zijn over het algemeen geen roeptoeters" vertelt vertaalster Maria Postema hoe zij dit aanpakt. Postema heeft haar sporen als vertaler van kinder- en YA-boeken al uitgebreid verdiend (zij is overigens de hoger genoemde winnares van de Filter Vertaalprijs voor jeugdliteratuur 2024, met haar vertaling van Julia en de haai van Kiran Millwood Hargrave – en als iemand nog twijfels zou hebben over hoe literair jeugdboeken kunnen zijn: lees dit boek). Ook geeft Maria een resem waardevolle tips over zichtbaarheid en acquisitie, waarmee beginnende jeugdboekenvertalers meteen aan de slag kunnen.

How do you do, fellow kids? 

Voor de niet-jeugdliteratuurvertalers onder ons die geen idee hebben waar deze titel op slaat: het is een internetmeme uit de serie 30 Rock, waarin Steve Buscemi als 55-jarige privédetective undercover gaat op een middelbare school en ondanks zijn pogingen om jeugdig te lijken meteen door de mand valt.

still uit televisieserie

Ook voor andere leeftijdscategorieën dan young adult is het voor de (per definitie volwassen) kinderboekenvertaler een terugkerende uitdaging om de stem van de hoofdpersonages (in de meeste gevallen kinderen) op een geloofwaardige manier te vertolken. In het kader van haar recente onderzoek naar de manier waarop leeftijd vorm krijgt in jeugdliteratuurv interviewde professor Vanessa Joosen van de Universiteit Antwerpen verschillende jeugdboekenschrijvers, zoals David Almond en Bart Moeyaert. Die gaven aan dat zij, als ze in de huid van hun jonge personages kruipen, vooral "luisteren naar de stem van hun innerlijke kind". Iets gelijkaardigs is te horen bij de Britse vertaler Daniel Hahn, die in 2013 de Marsh Award for Children’s Literature in Translation kreeg. In zijn dankwoord betoogt hij dat vertalen een proces in twee stappen is, bestaande uit lezen en schrijven (wat hij vergelijkt met inademen en uitademen). Als hij vertaalt voor kinderen, vindt hij die eerste stap over het algemeen wat makkelijker dan in zijn vertaalwerk voor volwassenen, maar de tweede stap een stuk moeilijker:

I can read the original – easy as falling off a, um, you know, cliché. But writing my own seven-year-old voice… My admiration for people who can do that so seemingly effortlessly is – well, put it like this: there was a point yesterday when I was making these notes, and I thought I might entitle this talk “Dear Martin Amis…”vi It’s a skill our best children’s writers have. The Marsh Award recognises that some of the people with that extraordinary and peculiar writerly skill are translators.vii

Een van de beste jeugdschrijvers in het Nederlandse taalgebied is dus niet toevallig ook een van onze beste jeugdvertalers: Edward van de Vendel. In dit vraaggesprek geeft hij een inkijkje in zijn vertaalpraktijk, en hoe die zich verhoudt tot zijn schrijverschap.

Mind the gap

Ook andere uitdagingen die specifiek opduiken bij het vertalen van jeugdliteratuur vinden hun oorsprong in het paradoxale gegeven dat jeugdliteratuur nagenoeg altijd wordt geschreven en vertaald door volwassenen, maar expliciet bedoeld is voor een kind-lezer. Zo is er onder andere geregeld sprake van een dubbele geadresseerdheid (dual address): de aanwezigheid van dubbele bodems, knipogen, terzijdes die alleen door de volwassen (voor)lezer worden begrepen, en die de vertaler ook in de doeltaal en -cultuur moet zien over te brengen, aan twee groepen lezers (het kind en de volwassene) die over een andere culturele bagage beschikken dan de lezers van het oorspronkelijke werk. 

Een ander centraal gegeven in het onderzoek naar jeugdliteratuur vertalen is het concept kindbeeld. Dat is een geheel van individueel en cultureel gekleurde opvattingen die de volwassen vertaler (net als de volwassen schrijver, uitgever en koper van het boek) koestert over ‘het kind’ in het algemeen, en dat als dusdanig diens vertaalkeuzes beïnvloedt. Het kindbeeld van een vertaler komt bijvoorbeeld tot uiting in de omgang met realia (etenswaren, merken, historische en culturele verwijzingen…). Er is veel inkt gevloeid over de manier waarop jeugdboekenvertalers zouden moeten omgaan met elementen van foreignness, gaande van "alles-domesticeren-anders-wordt-het-veel-te-moeilijk-en-schrik-je-het-kind-af!" tot "alles-exotiseren-want-kinderen-moeten-in-aanraking-komen-met-vreemde-culturen-en-opgevoed-worden-tot-wereldburgers!"

Annelies Jorna heeft in de loop van haar lange en gevarieerde carrière als kinderboekenvertaalster een en ander zien veranderen op het gebied van omgang met realia, want waar gingerale een paar decennia geleden nog een nobele onbekende was in Nederlandse en Belgische supermarkten, kunnen we ons nu verheugen op de triomfantelijke intocht van de ‘letterlijk lekkerbekkende fluffernutter’. De leeftijd van de beoogde lezer en de daarmee gepaarde gaande voorkennis blijven van doorslaggevend belang, maar, zo betoogt Jorna: ‘Smokkelen is de oplossing om de ziel van het boek eer aan te doen’. Ook over de ondergewaardeerde kunst van het vertalen van namen doet ze in dit artikel een boekje open.

Geen wereldvreemd wonderland

In tegenstelling tot wat je zou kunnen denken, is de jeugdliteratuur geen land achter de spiegel van een magische klerenkast of aan het uiteinde van een konijnengang. Integendeel, de jeugdliteratuur staat, net als haar vertalers, met beide benen in de realiteit van onze hedendaagse, snel veranderende maatschappij. In onze steeds diverser (en mulitlingualer) wordende samenleving is het voor het zelf- en wereldbeeld van kinderen van het grootste belang dat ze in aanraking komen met verhalen waarin die diversiteit op een inclusieve manier wordt weerspiegeld. Schrijfster en vertaalster Najiba Abdellaoui gaat in "Hele werelden vertalen" dieper in op het belang van het ontwikkelen van culturele sensitiviteit bij het vertalen van kinderboeken. Want: woorden doen ertoe. ‘Het gaat om het vermijden van stereotypen en generalisaties, en het omarmen van de complexiteit en diversiteit van verschillende culturen.’ Zoals Chimamanda Ngozi Adichie zei in haar beroemde TED-talk ‘The Danger of a Single Story’ over het belang van representatie en diversiteit in (kinder)boeken: "Stories matter, many stories matter."viii Wel: translations matter, too. Omdat we als vertalers de metaforische deuren en ramen openzetten waardoor kinderen naar de wereld kijken, is culturele sensitiviteit in ons vak een vereiste waar we niet licht overheen mogen gaan. 

[i] Lathey, Gillian. Translating Children’s Literature. Routledge, 2016.

[ii] De Volkskrant, 2 oktober 2024, ‘De prijs voor de beste vertaling gaat naar Rokus Hofstede voor Schoonheid op aarde’, (online raadpleegbaar op www.volkskrant.nl/boeken/de-prijs-voor-de-beste-vertaling-gaat-naar-rokus-hofstede-voor-schoonheid-op-aarde)

[iii] In How Picturebooks Work (Routledge, 2006) van Maria Nikolajeva en Carole Scott wordt  overigens een intrigerend voorbeeld aangehaald, dat duidelijk maakt dat het ‘invullen’ van deze leemtes de vertaling, in tegenstelling tot wat je zou verwachten, niet altijd schoolser of oppervlakkiger maakt. In de Amerikaanse vertaling van Pija Lindenbaums Boken om Bodil (Boodil my dog) spreken de Engelse tekst en de illustraties elkaar subtiel tegen, en voegen ze op die manier een extra laag toe die het verhaal humoristischer maakt dan het Zweedse origineel. Je kunt je natuurlijk afvragen of er hier nog wel sprake is van een ‘vertaling’ of eerder van een parafrase.

[iv] Anthea Bell, "Translation: Walking the Tightrope of Illusion". The translator as writer.  Bloomsbury Publishing, 2007

[v] (Hoe oud is jong? Leeftijd in jeugdliteratuur)

[vi] Martin Amis krijgt hier lik op stuk omdat hij zich in een boekenprogramma op de BBC bijzonder neerbuigend had uitgelaten over kinderboekenschrijvers. Zie o.a. dit artikel in The Guardian: ‘Martin Amis: Only brain injury could make me write for children’ (www.theguardian.com/books/2011/feb/11/martin-amis-brain-injury-write-children).

[vii] Daniel Hahn, ‘Literary Ventriloquism’, acceptance speech for the Marsh Award 2013, featured in Books for Keeps 198 (January 2013) www.booksforkeeps.co.uk/article/literary-ventriloquism.

[viii] www.ted.com/talks/chimamanda_ngozi_adichie_the_danger_of_a_single_story.