“The writing of books for children is an underestimated art, and the translation of books for children doubly so,” luidt de openingszin van Translating Children’s Literaturei van Gillian Lathey, vertaalster Duits-Engels en voormalig directeur van het Britse National Center for Research in Children’s Literature. Want, zo vervolgt Lathey: als popsterren en prinsessen kinderboeken kunnen schrijven, kan iedere hond met een hoed op die de brontaal een beetje machtig is, ze vast wel vertalen. Het is tenslotte ‘maar voor kinderen’, dus lekker makkelijk. Toch?
Dat ook in de Lage Landen de waardering voor jeugdliteratuur – ondanks alarmerende berichten over de voortschrijdende ontlezing bij jongeren – nog steeds op een lager pitje lijkt te staan dan die voor volwassenenliteratuur, mocht onlangs nog blijken uit het artikel dat de Volkskrant wijdde aan de op 1 oktober uitgereikte Filter Vertaalprijs. Hoewel Filter twee evenwaardige prijzen uitreikt aan vertalers van jeugd- en volwassenenliteratuur, werd zowel in de titel als in de hoofdmoot van het artikel alleen over de winnaar bij de volwassenen gerept, en moest de winnares bij de jeugd genoegen nemen met een bondige vermelding in de laatste alinea ii.
Laten we er geen doekjes om winden: kinder- en jeugdliteratuur vertalen mag op het eerste gezicht dan wel het ondergeschoven kindje van het literaire vertaalveld zijn, het is even complex als – en in sommige gevallen zelfs complexer dan – vertalen voor volwassen lezers. Jeugdliteratuur is overigens geen genre op zich, maar een tak van de literatuur die even rijk en divers is als de volwassenenliteratuur, en die zelf uiteenlopende genres kent (prentenboeken, avonturenverhalen, fantasy, om er maar een paar te noemen), die niet noodzakelijk leeftijdsgebonden zijn en waarbij zich per genre en per leeftijdscategorie telkens weer specifieke vertaaluitdagingen stellen.
Tekst met beeld
Wat dacht je bijvoorbeeld van de vertaling van een prentenboek, waarbij niet alleen tekstuele elementen een rol spelen, maar waarbij de vertaler ook rekening moet houden met de visuele én de auditieve component van de brontekst? In goede prentenboeken zijn illustraties allang niet meer zomaar ‘een plaatje bij een praatje’ – ze maken integraal deel uit van de brontekst en gaan ermee in dialoog, bijvoorbeeld door de tekst aan te vullen (complementariteit) of juist tegen te spreken (contrapunt). Daarbij moet de vertaler zich ook bewust zijn van met opzet gecreëerde leemtes in de tekst, die niet mogen worden ingevuldiii.
Prentenboeken zijn bovendien vaak expliciet bedoeld om te worden voorgelezen, zodat ritme, rijm, klankkleur en spanningsopbouw (denk aan een cliffhanger waarbij een zin net voor het omslaan van de bladzijde wordt afgebroken) van doorslaggevend belang zijn.
Dat prentenboeken vertalen vaak millimeterwerk is, wordt treffend geïllustreerd door Etsuko Nozaka, vertaalster Nederlands-Japans. In "Laten we samen alleen zijn" beschrijft ze hoe ze bij het vertalen van Nederlandse prentenboeken niet alleen allerlei linguïstische uitdagingen het hoofd moet bieden, maar ook Anthea Bells befaamde tightrope of illusion[iv] moet bewandelen om de kloof te dichten tussen een bron- en doelcultuur die vaak diametraal tegenover elkaar staan, in het bijzonder als het om de verhouding tussen individu en collectief gaat.
Vertalen voor jongvolwassenen
Over dan naar de andere kant van het leeftijdsspectrum: waar prentenboeken zich (doorgaans) tot jonge kinderen richten, mikt young adult-literatuur (YA) op lezers die ruwweg in de categorie vijftien tot vijfentwintig jaar vallen. YA is ook geen genre op zich, maar een verzameling uiteenlopende types boeken met als gemene deler o.a. jongvolwassen hoofdpersonages, het gebruik van ‘jongerentaal’ (een begrip dat verschillende ladingen kan dekken) en een stevige inbedding in de leefwereld van jongeren, waardoor je als vertaler op de hoogte moet zijn van allerlei popculturele fenomenen (muziek, series, memes…) om de talrijke referenties te vatten – en die vervolgens op een geloofwaardige manier over te brengen in het Nederlands. In "Vertalers zijn over het algemeen geen roeptoeters" vertelt vertaalster Maria Postema hoe zij dit aanpakt. Postema heeft haar sporen als vertaler van kinder- en YA-boeken al uitgebreid verdiend (zij is overigens de hoger genoemde winnares van de Filter Vertaalprijs voor jeugdliteratuur 2024, met haar vertaling van Julia en de haai van Kiran Millwood Hargrave – en als iemand nog twijfels zou hebben over hoe literair jeugdboeken kunnen zijn: lees dit boek). Ook geeft Maria een resem waardevolle tips over zichtbaarheid en acquisitie, waarmee beginnende jeugdboekenvertalers meteen aan de slag kunnen.
How do you do, fellow kids?
Voor de niet-jeugdliteratuurvertalers onder ons die geen idee hebben waar deze titel op slaat: het is een internetmeme uit de serie 30 Rock, waarin Steve Buscemi als 55-jarige privédetective undercover gaat op een middelbare school en ondanks zijn pogingen om jeugdig te lijken meteen door de mand valt.