"Laten we samen alleen zijn". Over het overbruggen van cultuurverschillen voor een jong publiek

Geplaatst op: 07 november 2024

Etsuko Nozaka heeft de afgelopen vijfendertig jaar meer dan honderd kinderboeken van het Nederlands naar het Japans vertaald. In dit artikel richt ze zich op het vertalen van Nederlandse prentenboeken, maar veel elementen zijn ook van toepassing op jeugdliteratuur voor een ouder lezerspubliek. Aan de hand van voorbeelden laat ze zien hoe de structuur van de Japanse taal voor bepaalde uitdagingen zorgt bij het vertalen vanuit het Nederlands en hoe de verschillen tussen de Japanse en Nederlandse mentaliteit terugkomen in vertalingen.

Soms krijg ik opdrachten van Japanse uitgevers om een specifiek boek te vertalen, maar vaker kom ik zelf met verzoeken om een interessant boek in het Nederlands te vertalen. Ten minste één keer per jaar vlieg ik naar Nederland, of naar de boekenbeurs in Bologna. Meestal kies ik boeken waarvan de illustraties of teksten heel anders zijn dan Japanse werken en die unieke Nederlandse kenmerken hebben. Anders heeft het bijna geen zin, denk ik, om ze in Japan voor te stellen. 

Kenmerken van de Japanse taal: I. Drie karakters

Om een boek naar het Japans te vertalen, moet het alfabet worden vervangen in drie soorten karakters: hiragana, katakana en kanji (Chinese karakters). De schrijfcultuur kwam naar Japan met de boeddhistische geschriften uit China. In het begin waren er alleen kanji-tekens, maar tijdens de Nara-periode (710-794) werd een soort kana (lettergrepenschrift) gecreëerd door Japanse klanken toe te wijzen aan kanji-klanken, en dit werd de basis van hiragana. Katakana worden gemaakt door delen van kanji te extraheren, en zowel hiragana als katakana worden gebruikt als fonetische tekens. Er zijn 46 hiragana- en 46 katakanatekens, maar er bestaan duizenden kanji-tekens. Er wordt gezegd dat driekwart van de Japanse woordenschat oorspronkelijk buitenlands of Chinees is, waarbij buitenlandse woorden in katakana worden geschreven en Chinese woorden in kanji.

Er moet voortdurend worden nagedacht over de balans tussen deze drie soorten, rekening houdend met de leeftijd van de lezers. In prentenboeken gebruiken we vaak hiragana en voegen we soms katakana toe, maar soms gebruik ik eenvoudig kanji, omdat het ideogrammen zijn en ze gemakkelijk een beeld aan kinderen geven, zoals 耳 (mimi = oor), 雨 (ame = regen) enz. Bij het vertalen van Het dierenboekje Mie van Harriët van Reek, heb ik voor deze vertaalstrategie gekozen. De redactrice en ik vonden dit prentenboek precies geschikt om uit te brengen voor een iets ouder publiek, en het is ook leuk een soort beeld door de tekst heen te zien.

Kenmerken van de Japanse taal: II. Taalruimte en Interpunctie

Een ander ingewikkeld aspect van onze taal is de taalruimte. Proza wordt normaliter niet gescheiden door middel van spaties, maar rijmpjes en prentenboeken worden doorspekt met ruimte tussen de tekencombinaties. In plaats van één spatie na een woord, zoals in het Nederlands, mogen we  zelf spaties invoegen om het lezen te vergemakkelijken. De zin “Ik hou van de regen” ziet er, alleen in hiragana en zonder spaties, bijvoorbeeld uit als: 

わたしはあめがすきです

Met spaties wordt het:

わたしは (ik)        あめが (de regen)        すきです (houden van)

De ingevoegde ruimte helpt kinderen bij het leggen van relaties tussen betekenis en woord.

In boeken voor oudere kinderen wordt meer interpunctie dan taalruimte gebruikt. In beide gevallen probeer ik altijd de juiste balans te vinden. Bij zowel prentenboeken als leesboeken let ik er altijd op of de tekst soepel en ritmisch wordt bij het voorlezen. 

Pagina's uit Charlotte Dematons Ga je mee?
Japanse vertaling naast Nederlandstalig origineel van een pagina uit Ga je mee?

In dit voorbeeld uit de Japanse vertaling van een pagina uit het prentenboek Ga je mee? van Charlotte Dematons zijn spaties ingevoegd om het lezen te vergemakkelijken voor de jonge lezer.

Kenmerken van de Japanse taal: III. Zinsbouw

De structuur van Japanse zinnen verschilt van die van het Nederlands. Om een voorbeeld te geven: er bestaat geen betrekkelijk voornaamwoord in het Japans. Dus is het aan de vertaler om te beslissen hoe dat vertaald moet worden. “Hij las een boek dat heel interessant was”, kan soms vertaald worden als “Hij las een heel interessant boek”. Maar het kan ook worden opgedeeld in twee zinnen, bijvoorbeeld: “Hij las een boek. Het was heel interessant”. Vaak past deze vertaling beter bij de stream of consciousness van de verteller. Elke keer besluit ik op welke manier zulke zinnen vertaald moeten worden, zodat het kind de tekst zonder moeite kan lezen en zich de scène gemakkelijk kan voorstellen.

Kenmerken van de Japanse taal: IV. Voornaamwoorden en geslachtsuitdrukkingen

De eerste persoon enkelvoud in het Japans is niet alleen 'ik', er bestaan verschillende vormen voor, afhankelijk van geslacht en leeftijd. Vaak gebruiken vrouwen bijvoorbeeld watashi, watakushi, atashi, enz., terwijl mannen boku, ore, enz. gebruiken. Maar in formele situaties gebruikt men ook watashi. De eerste persoon meervoud, 'wij', bestaat ook op verschillende manieren, zoals watashitachi, bokutachi, oretachi, wareware enz. Bovendien kunnen deze voornaamwoorden worden uitgedrukt in hiragana, katakana en kanji om de nuance te veranderen. Ik zal daar hier verder niet in detail op ingaan maar voornaamwoorden in katakana geven bijvoorbeeld een wat lichtere of bijzondere sfeer.

In het Nederlands is de tweede persoon alleen 'u' en 'je (jij)', maar in het Japans zijn er veel andere vormen, afhankelijk van de relatie met de persoon die je aanspreekt.

De derde persoon enkelvoud, 'hij' en 'zij', namelijk kare en kanojo, wordt zelden gebruikt in prentenboek vertalingen, want die twee termen zijn speciaal voor vertalingen in gebruik genomen, tijdens de Meiji-periode (1868-1912). Voor kinderboeken proberen wij ze zo min mogelijk te gebruiken, omdat ze de tekst stijver zouden maken. In de plaats daarvan herhalen we de namen van de personages of als het onderwerp van twee zinnen hetzelfde is, kunnen we ze weglaten. 

En hoe zit het dan met non-binaire persoonlijk voornaamwoorden in het Japans? We gebruiken hier geen 'hen', 'die' of 'they', zoals in het Nederlands en Engels. Als de genderidentiteit niet overeenkomt met het toegewezen geboortegeslacht, worden bijvoorbeeld de vrouwelijke en mannelijke eerste persoon omgedraaid. Bovendien kan het Japans gender- en leeftijdsverschillen uitdrukken door woorduitgangen. Als resultaat van de combinatie met de verschillende eerste persoonsvormen en woorduitgangen, kan “Ik hou van je” onder andere als volgt vertaald worden, en er zijn nog meer mogelijkheden:

1) watashi wa kimi ga suki desu: de spreker is waarschijnlijk vrouwelijk, beleefde indruk.

2) ore wa omae ga suki da: de spreker is waarschijnlijk mannelijk, besluitvaardige indruk.

3) boku wa anta ga suki dayo: de spreker is waarschijnlijk mannelijk, informele, warme indruk.

Daarnaast is het Japans een taal waarin dagelijks eretekens worden gebruikt, bijvoorbeeld tussen oudere en jongere mensen en tussen klanten en winkelbedienden. Zulke uitdrukkingen zijn soms nodig om de tekst soepel te maken, maar als ze te veel worden gebruikt, wekken ze de indruk dat de personages gebonden zijn aan Japanse normen. Het is noodzakelijk om Japanse omgangsvormen even te vergeten als ik Nederlandse boeken vertaal. Tegelijkertijd zorg ik ervoor dat de personages niet te grof overkomt op de Japanse lezer. Bij het vertalen moeten deze elementen in balans gebracht worden en daarvoor zoek ik dan steeds naar het best passende narratief. 

Mentaliteitsverschillen: I. Het ego (individualiteit)

Wanneer 'unieke Nederlandse kenmerken' in de tekst voorkomen, zal een directe vertaling van de woorden de nuances van de achtergrond niet overbrengen. Speciale aandacht verdient het verschil tussen de mentaliteit van de Japanners, die veel waarde hechten aan de ideeën van de mensen om hen heen, en de mentaliteit van de Nederlanders, die hun eigen ideeën centraal stellen (geloof in individualiteit). De sterkte van het ego van de Westerlingen als geheel wordt beschreven door Hayao Kawai, een autoriteit op het gebied van de klinische psychologie en een bekende onderzoeker van de Japanse cultuur, in een gesprek met de invloedrijke Amerikaanse Japanoloog Donald Keene: 

De moderniteit in het Westen heeft een rationele geest en een heel sterk ego gecreëerd.(…) In het geval van de Japanners is het niet het idee van het individu dat voorop staat, maar eerder het idee van de hele ‘plaats’ (ba = 場). We hebben manieren van leven proberen te zoeken binnen 'de plaats'. (Kawai, 145) 
 

(Vertaling door Nozaka. N.B.: De 'plaats' heeft veel betekenissen, maar hier betekent het ' " waar je bent, en hoe mensen zich met elkaar verbinden". Het verwijst naar een ethiek die waarde hecht aan het feit dat iedereen gelijk en evenwichtig is op zijn plaats)1

Toen ik voor het eerst begon met vertalen, dacht ik dat vertalen voor kinderen betekende dat je de tekst dichter bij de Japanse mentaliteit moest brengen. Dit is omdat dit proces de Japanse taal zacht en gemakkelijk te accepteren maakt. Dit betekende dat ik de Nederlandse cultuur niet helemaal intact zou kunnen laten. Maar... het betekende eigenlijk ook een onderschatting van het begripsvermogen van Japanse kinderen. Daarna veranderde ik mijn vertaalstrategie volledig en koos ik voor uitdrukkingen die natuurlijk waren in het Japans en toch een Nederlands tintje bewaren.

Voorbeeld van vertalingen: Hup Herman!

Neem bijvoorbeeld Hup Herman! van Yvonne Jagtenberg. In dit prentenboek is het keerpunt van het verhaal dat Herman, het hangbuikzwijn, dat het liefste in de modder ligt en niets moet hebben van de wedstrijdjes waar de haan en de kippen steeds zo druk mee zijn, op een dag denkt: “Ik zal eens laten zien wie de eerste en de beste is”. De letterlijke vertaling is ‘dare ga ichibanka (= wie de eerste en beste is), boku wa miseyou (= ik zal eens laten zien)’. Maar deze zin is te bot om de sympathie van de Japanse lezers te wekken, Herman lijkt hen en mij onaangenaam. In eerste instantie vertaalde ik dit onbewust naar de Japanse mentaliteit: “dare ga ichibanka, minna ni mitemoraou”. In deze formulering heb ik 'minna’ toegevoegd want het was niet duidelijk aan wie hij dan wil laten zien dat hij de beste is. In de zin "minna ni mitemorau" staat 'minna (iedereen)' omhoog en zijn positie is omlaag.  Dat heeft de nuance dat Herman aan de wedstrijd meedoet om de waardering van de anderen te vragen. Zoals Kawai eerder betoogde, is het een uitdrukking waarin 'plaats' voorrang heeft.

Maar ik herlas mijn vertaling en dacht, dit klopt niet. Herman heeft een Nederlandse mentaliteit, dus zijn 'zelf' moet boven 'iedereen' staan. Met zijn ’sterke ego’ zou het individu voorop moeten staan als criterium voor zijn acties. Daarom heb ik de uitdrukking veranderd in “dare ga ichibanka, minna ni miseteageyou . 'iseteageyou' is een uitdrukking die gebruikt wordt om zichzelf in de eerste positie te plaatsen, wat perfect paste bij de vertaling van deze tekst, en 'minna' heb ik laten staan om de vertaling acceptabel te maken voor een Japans publiek.

Voorbeeld van vertalingen: Beer is nooit alleen

Een tweede voorbeeld van de vertaling van een prentenboek is het geval van Beer is nooit alleen van Marc Veerkamp en Jeska Verstegen. Aan deze titel kun je al zien dat het onderwerp van het ‘ik’ centraal staat.

De slotwoorden van het boek zijn: “Laten we samen alleen zijn”. In het Engels kan dit vertaald worden als “Let’s be alone together”. Heel makkelijk. Maar het was erg moeilijk om te vertalen naar het Japans. Dit komt doordat 'alleen zijn' en 'samen zijn' een tegenstrijdigheid bevatten. Ik citeer nog een stukje van de uitleg van Kawai:.

Echter, als de bevestiging van het ego te extreem wordt (...) wordt het te individueel gericht en werkt het bijvoorbeeld niet goed met andere mensen. In dit verband is de vraag gerezen wat voor soort methode kan worden gebruikt om verbinding te maken met alle (andere) mensen terwijl je een zeer krachtig ego hebt. (Kawai 1998, 145)

Uiteindelijk is de hoofdpersoon, Beer, in staat om het geluk van het alleen zijn te combineren met het geluk van het samenzijn met iemand anders. De Nederlandse auteur is zich bewust van het bovengenoemde probleem waar Kawai op wijst, en heeft naar een oplossing gezocht. Het is een universeel onderwerp voor mensen met een modern westers ego. Natuurlijk kunnen Japanse volwassenen de boodschap van dit prentenboek volledig begrijpen. Maar hoe kunnen Japanse kinderen, die niet zo'n sterk gevoel voor individualiteit hebben, de boodschap van dit prentenboek met dit filosofische en tegenstrijdige slot begrijpen? Nadat ik me realiseerde dat dit culturele verschil de reden was voor de moeilijkheden bij het vertalen, was ik in staat om een mooie Japanse tekst te maken. Uiteindelijk is mijn Japanse vertaling als volgt geworden: “hitori to hitori de, isshoni iyou”. Dit is een korte genuanceerde uitdrukking, dat betekent : je bent alleen en ik ben alleen. We zullen het koesteren maar laten we samen zijn. 

Het vertalen van prentenboeken naar het Japans, niet alleen uit het Nederlands, maar ook uit andere vreemde talen, is een proces van reflectie op mijn eigen geest en cultuur. Ik heb ook geleerd dat Nederland andere normen en waarden heeft dan Japan. Als Japanse kinderen het gevoel hebben dat ze verpletterd worden op hun 'plaats', kunnen ze de prentenboeken uit Nederland lezen om hun eigen individualiteit terug te vinden. Door middel van vertaling kan ik ze helpen hun gedachten een beetje te verruimen. Op deze manier wil ik graag nog lang aan de brug van boeken tussen twee landen blijven bouwen.

[1] Kawai, Hayao “Boseishakai Nihon wo Ikiru”. Daisanbunmei-sha, 1998, pp.145. In een ander werk (”Boseishakai Nihon no byori”. Chuokoron-sha, Tokyo, 1976) stelt Kawai dat de 'plaats' voor Japanners een non-verbaal, emotioneel gevoel van eenheid is, dat wordt gedeeld door individuen in een bepaalde situatie of groep. Het is de bron van het bewustzijn van uchi (binnen) en soto (buiten), en het is het onbewust werkende moederlijke principe van insluiting dat degenen binnen het veld samenbindt.